De bewegende klas: ruimte voor leren in beweging

20 januari 2020 Achtergrond

Een van de meest fysiek zichtbare ontwikkelingen binnen het vrijeschoolonderwijs is de zogenaamde ‘bewegende klas’. In inmiddels ruim 50 vrijeschoolklassen in Nederland zitten de kinderen niet meer op een stoel aan een tafel, maar ze gebruiken kussens en banken als meubilair in de klas. De bewegende klas is een concept voor klasseninrichting dat voor het eerst gebruikt werd door de Zweedse leraar Pår Ahlbom. In het Duitse Bochum werd het vervolgens verder ontwikkeld tot ‘das bochumer model’.

De zware houten banken en stevige (boekweit)kussens bieden voornamelijk in de lagere onderbouw klassen (1, 2 en soms ook 3) ruimte aan het bewegend leren. De bewegende klas werd door Annemiek de Leeuw van De Vrijeschool Den Haag in Nederland geïntroduceerd. Na haar pilot mocht ik op Vrijeschool Vredehof in Rotterdam als een van de eerste scholen in haar voetsporen treden. Nu, bijna 5 jaar later, zijn bij ons op school klas 1, 2 en 3 standaard ingericht als bewegende klassen, tot grote tevredenheid van leerkrachten, kinderen en ouders.

Parcours

Het concept is even simpel als effectief. Wie om 8:30 in een bewegende klas binnenstapt moet even met zijn ogen knipperen. De kinderen klauteren over een hindernisbaan met evenwichtsbalken, tastzinspelletjes en behendigheidsoefeningen. Het is vrij spel, binnen de strakke kaders van het door henzelf bedachte parcours. In de eerste klassen blijven ze nog dicht bij de grond en aan de hand van de leraar maar naarmate ze ouder worden dagen ze zichzelf uit met steeds hogere en zelfstandigere bouwwerken.

Werken in wisselende in opstellingen

De banken dienen na het parcours als zitplaats in de kring, en na de spreuk, het zingen, de ritme-oefeningen en de instructie bouwen de kinderen de klas zelfstandig om tot een rij- of groepsopstelling waarna ze de banken als tafels gebruiken en op de kussens zitten. De zelfstandige verwerking van de lessen is niet anders dan in een niet-bewegende klas. De kinderen kunnen gemakkelijk in hun schrift werken of samenwerken in groepjes. Wanneer het tijd is om op te ruimen is de klas in minder dan 2 minuten weer teruggebouwd naar de kring voor de lesafsluiting. In mijn klas vonden de kinderen het heerlijk om op hun kussen te gaan liggen voor het verhaal.

Het richten van de wil

De bewegende klas zet de kinderen fysiek aan het werk, zowel binnen als tussen de lessen. De ombouw is een moment van samenwerking en ‘uitademen’ en de stevige zitkussens vragen een actieve zithouding van de kinderen tijdens het werken. De opstelling richt de kinderen op wat komen gaat. Ze halen zelf hun schrift en krijtjes op en bereiden zich zelfstandig voor op hun opdracht. Wanneer iedereen weer zit hoeft het nog maar kort opgehaald te worden en kan iedereen aan het werk. Het werkt een beetje als bij tafeldekken. Het neerleggen van het bestek wekt de eetlust op.

De kracht van de kring

De dagelijkse kring is een belangrijke schakel in het sociale proces in de klas. In de kring is iedereen gelijk en is alles welkom. Al in de 1e klas konden mijn leerlingen een zelfstandig klassengesprek voeren over hun klachten en zorgen. Er was zelfs een voorzitter die het gesprek leidde. Ik zorgde slechts voor notulen en bracht zo nu en dan vragen van de leerlingen naar de pedagogische vergadering als de klachten het schoolplein of bijvoorbeeld de voetbalregels betroffen.

Dit soort kringgesprekken zijn niet alleen aan de bewegende klassen voorbehouden, maar doordat je dagelijks in de kring zit is er op een heel natuurlijke manier ruimte voor gesprek. De leraar is onderdeel van deze kring (staat er niet voor) en iedereen zit even ver van het midden af. Dit zorgt voor een sterke sociale basis in de klas.
De kinderen kennen elkaar, van top tot teen en met al hun onhebbelijkheden en kunnen dit ook waarderen. Iedereen is anders, en mag ook anders zijn.

De bewegende klas in deze tijd

Hoe komt het dat juist in deze tijd ruimte is ontstaan voor de bewegende klas? Kinderen bewegen steeds minder. Ze spelen minder buiten, worden veelal met de auto naar school gebracht en brengen vaak een groot deel van hun vrije tijd door achter een scherm. De tijd waarin kinderen na schooltijd de hele middag buiten speelden is voorbij. Daar kunnen we van alles van vinden, en gelukkig zijn er steeds meer ouders die de buitenspeeltijd van kinderen beschermen, maar het is wel de realiteit. Aan de andere kant tonen steeds meer onderzoeken aan dat te lang zitten niet gezond is. ‘Zitten is het nieuwe roken’ wordt er gezegd.

In onderwijsland doen diverse scholen onderzoek naar bewegen en leren. Onlangs is aangetoond dat kinderen beter automatiseren als ze bij het leren mogen bewegen. Dit zien wij in de vrijeschool al jaren. Wij stampen en klappen net zo lang totdat de kinderen de tafels kunnen dromen. Maar het bewegen gaat bij vrijeschoolonderwijs verder dan boksbewegingen en huppelsprongen. De beweging is inhoudelijk verbonden met de lesstof zodat de kinderen het via de beweging kunnen ervaren en begrijpen.

Het vrijeschoolonderwijs brengt het leren in beweging. Dat deed het 100 jaar geleden ook al, daar hebben we geen bewegende klas voor nodig. Maar flexibele indeling van een bewegende klas geeft de kinderen en de leerkracht wel alle ruimte die nodig is om in beweging te blijven.

Mijn droom is om ook in de hogere klassen en vergelijkbare stap te zetten. In Duitsland zijn er voorbeelden van scholen die tot de 12e klas zo verder werken. Dat zie ik in Nederland niet zo snel gebeuren. Ik merkte dat mijn kinderen aan het eind van de derde klas te groot werden voor de kussens en banken. Maar er moet wel iets anders ontwikkeld kunnen worden.

Ik mis in mijn ‘gewone’ vierde klas de ruimte voor beweging en gesprek. Ik mis de flexibiliteit en de huiselijkheid van de bewegende klas. Ik hoop écht dat we de komende jaren een nieuwe vorm kunnen ontwikkelen die ook oudere kinderen de ruimte te geeft om te leren in beweging.

Dit artikel van vrijeschoolleraar Femke Bouwer uit Rotterdam verscheen eerder in de Staat van het Vrijeschoolonderwijs en in aangepaste vorm in ZORG PRIMAIR, het vakblad voor primair en speciaal onderwijs.