Interview: de leraar als inspirerend mens

Onderwijs van mens tot mens

Wieke van Hoek geeft inmiddels tien jaar les op vrijeschool in De Bilt. Daarnaast deed zij veel met studentenbegeleiding. In een interview met Marijn Ruhaak vertelt ze over hoe ze vanuit een eigen fascinatie aan de slag ging met het thema vitaliteit.

Motivatie en passie

Waarom blijft de ene leraar staande en de andere niet? In die vraag beet Wieke zich de laatste tijd vast. Het thema vitaliteit leefde sterk op onze school’, vertelt Wieke, ‘en ook mij fascineerde het.’ Omdat Wieke een paar jaar geleden wel toe was aan een nieuwe stap in haar ontwikkeling begon ze de master Leren en Innoveren. Ze koos het thema vitaliteit als onderwerp voor het bijbehorende leertraject op school. ‘Ik ben er anderhalf jaar mee bezig en voor de zomer van 2022 studeer ik hierop af.’ Wat voor haar vitaliteit precies is? ‘Vitaliteit gaat voor mij niet alleen om de fysieke gezondheid, maar juist ook om energie, veerkracht en motivatie’, legt ze uit met een verwijzing naar de definitie die Strijk[1] gaf aan het begrip vitaliteit. ‘Hoe blijf je als leraar gemotiveerd en gepassioneerd? Dat is waar het mij om gaat.’

Vitaliteit als uitgangspunt

Voor elke werknemer en dus ook elke docent is het natuurlijk wel zo prettig om vol energie en gemotiveerd aan het werk te zijn. Waarom is vitaliteit volgens Wieke vooral op de vrijeschool zo belangrijk? ‘Juist het vrijeschoolonderwijs gaat uit van de gedachte dat de leraar ertoe doet’, legt ze uit: ‘Het idee is dat leerlingen mogen leren van wie de leraar is als mens. Wie jij als leraar bent is dus van wezenlijk belang voor een gezonde verbinding tussen jou en de leerlingen. Daarom is het belangrijk dat je weet waar jouw brandstof ligt, wat jou tot inspirerend leraar maakt.’ Dat zit deels natuurlijk op het fysieke gebied van vitaliteit en gezondheid, maar vooral de inspiratiekant verdient de aandacht, vertelt Wieke. ‘Je hebt het dan over zogenaamde energiegevers, de dingen die jou de energie geven om je te verbinden met de leerling en een inspirerend mens te zijn. Zeker als vrijeschoolleraar heb je een verantwoordelijkheid om de energiegevers voldoende aandacht te geven. Om je eigen inspiratie te voeden zodat je ook inspirerend bent voor je leerlingen.’

You will not be good teachers if you focus only on what you do and not upon who you are.Rudolf Steiner

Energie en brandstof

Wat geeft mij energie? Dat is een vraag die elke leraar zich volgens Wieke zo nu en dan moet stellen. ‘Opvallend is dat veel van de uitgangspunten van de vrijeschool door onderzoekers als Demerouti, Bakker en Schaufeli worden omschreven als energiegevers, bijvoorbeeld autonomie, samenwerking en persoonlijke ontwikkeling.’ vertelt Wieke. Bakker en zijn collega’s deden veel onderzoek naar wat er gebeurt als je veel tijd investeert in je eigen hobby’s en interesses en hoe dat je bevlogenheid (lees: vitaliteit) stimuleert. Of, om in de woorden van Strijk te spreken: hoe je energiek, veerkrachtig en gemotiveerd blijft. ‘Bij ons op school zagen we dat van die drie energie het minst aanwezig was. Veerkracht en motivatie waren echter zo sterk aanwezig, dat we met zijn allen op de been wisten te blijven. De vraag is alleen of we dat op de langere termijn ook nog doen. Ik denk dat het lastig is vitaal en inspirerend te blijven als je niet voldoende energiegevers aanboort om de geleverde energie te compenseren.’ Die balans is cruciaal weet Wieke: ‘Je valt nooit uit omdat je bordje te vol is. Je houdt het niet vol omdat je niets hebt om dat volle bordje mee te compenseren. Dat evenwicht moet je in orde zien te houden.’

Ik leef

'Ik leef', zei ik, 'ik leef' en ik hoorde dat ik het zei maar plots'ling dacht ik: 'neen, niet ik maar er leeft "iets" in mij...' het is dat wonderlijke "iets" dat zorgt dat ik besta en ik? Nou ja, ik ben er wel maar ach...ik kom en ga want als mijn "tikje" niet meer slaat dan staat mijn "ikje" stop maar het grote "iets" dat blijft en blijft het "iets" dat houdt niet op; en of ik zing of fluit of fiets rechtop zit in mijn bed ik voel van binnen steeds dat "iets" mij in beweging zet.

  • Toon Hermans

Energiegevers opsporen en prioriteren

Wat doen mensen om energie en inspiratie op te doen? ‘Dat verschilt per persoon’, weet Wieke. Waar een wandeling door de natuur voor de één een echte opfrisser is, heeft de ander veel meer baat bij een goed boek of meditatie. Weer een ander danst er liever op los of is zelf creatief bezig. ‘Ik vraag studenten in werkgroepen wel eens waar zij nu echt van opladen. Geen dingen waardoor ze weer neutraal worden, op de nullijn, maar dingen waar ze écht heel blij en energiek van raken.’ Wat die dingen zijn, verschilt enorm per student, ervoer Wieke tijdens de gesprekken. ‘Maar wat jouw persoonlijke energiegevers ook zijn. Ik denk dat het belangrijk is om die te prioriteren. Juist omdat dat de dingen zijn die je als eerste gaat schrappen als je moe bent. Het is nu eenmaal makkelijk en verleidelijk om te gaan Netflixen als je geen energie hebt’, denkt Wieke, ‘terwijl dat helemaal niet voedend is.’ De juiste energie aanspreken dus en dat eens uitwisselen met je omgeving, adviseert Wieke. ‘Studenten beginnen gelijk te stralen als ze over hun hobby’s vertellen. Door die uitwisseling ontstaat er een onderlinge verbinding. Omdat je iemand vanuit passie en interesse ziet vertellen en de ander ook weer aanhaakt. Dat sluit weer aan bij de gedachte dat bevlogenheid aanstekelijk is.’

Ik legde mijn hart en ziel in mijn werk, en ik heb mijn verstand verloren in het proces.Vincent van Gogh

Verbinding in alle vormen

Verbinding waarin bevlogenheid aanstekelijk werkt, zien we natuurlijk ook in het klaslokaal. ‘De verbinding die mijn studenten maakten, is dezelfde die je als leraar met de leerling kunt maken. Denk maar eens terug aan die ene goede docent die jij ooit had. Waarom was hij precies zo goed? Waarschijnlijk heeft dat weinig te maken met wat je precies van die leerkracht geleerd hebt. Wel herinner je hem om hoe hij de verbinding met de klas aanging.’ Inmiddels is Wieke erachter dat die verbinding nauw samenhangt met de eigen passie en interesses van de leerkracht. ‘De hobby’s en bezigheden waar jij energie van krijgt, zorgen voor die verbindende interactie.’ Daarom is het volgens Wieke zo belangrijk dat je die energiebronnen gaat voeden. Juist als vrijeschooldocent. ‘Een student die heel graag trompet speelt, neemt nu bijvoorbeeld soms zijn trompet mee naar de klas. De kinderen zullen hem later herinneren als “die meester met de trompet!” Dat vind ik gaaf. Niet zozeer vanwege die trompet, maar omdat deze student zichzelf en zijn passies laat zien.’ Als het aan Wieke ligt, mogen leerkrachten best wat meer van zichzelf meenemen naar de klas. ‘Kinderen kunnen veel leren van de manier waarop een leerkracht ergens bevlogen van raakt.’

Samen met de schoolleiding

‘Ik heb de mazzel gehad dat er bij ons een leidinggevende kwam werken die dit thema heel belangrijk vindt.’ Ik wilde heel graag onderzoeken waar en waarom wij gelukkig worden als team. Dat was de reden dat ik aan de opleiding Leren en Innoveren begon. Ik heb mensen bij elkaar gezocht die dit ook interessant vonden. Uiteindelijk heb ik met zes collega’s een dag georganiseerd waaruit heel sterk naar voren kwam wat de knelpunten bij ons op school waren. Daar zijn we tijdens volgende dagen weer mee aan de slag gegaan.’ Binnen het thema vitaliteit denkt Wieke dat de schoolleiding een belangrijke rol speelt. ‘Leraren krijgen vaak een hele hoop op hun bordje, ook vanuit de leiding. Ik denk dat het belangrijk is om te bedenken dat je dat prima kunt doen als leiding, maar dat je er tegelijkertijd ook voor moet zorgen dat je die leraar voldoende steunt en faciliteert.’ Want zoals Wieke eerder al stelde: ‘Het gaat er niet om hoeveel je op je bordje krijgt, het gaat erom dat er voldoende dingen tegenover staan waar je energie van krijgt. Daar is steun van de leiding er één van. Naast alle dingen die je zelf ook kunt doen.’

Tekst: Marijn Ruhaak

Bronnen:

  • Schaufeli, W.B. & A.B. Bakker (2001). Werk en welbevinden: Naar een positieve benadering in de arbeids- en gezondheidspsycholosgie. Gedrag & Organisatie, 14, 229-253
  • Strijk, J.E., G.C.W. Wendel-Vos, H.S.J. Picavet, H. Hofstetter, V.H. Hildebrandt Wat is vitaliteit en hoe is het te meten? Kerndimensies van vitaliteit en de Nederlandse Vitaliteitsmeter. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen volume 93, pages32–40 (2015)
  • [1] Strijk, et al, 2015