Interview: ervaring met 39 jaar periodeonderwijs

‘Elke periode leer ik iets nieuws’

‘Elke periode leer ik iets nieuws’
Trix Roem staat al 39 jaar met veel plezier voor de klas. Haar leerlingen genieten nog geregeld van een inspirerende periode en ondertussen leren startende docenten veel van de doorgewinterde vrijeschooldocent. Want beginnen met lesgeven vraagt veel tijd en energie, weet Trix: ‘Je bent veel tijd kwijt aan het bedenken en organiseren van je lessen. Een periode geven betekent zelf de lesstof samenstellen voor een project van drie à vier weken. Dat is best een klus.’ Trix benadrukt het belang dat startende leerkrachten het gevoel hebben te kunnen en mogen groeien. ‘Dat ze fouten mogen maken en van hun foute en goede ervaringen mogen leren. Ik wens elke leraar toe dat hij het aandurft om tastend en samen met de kinderen te verkennen wat de klas nodig heeft.’

‘Mag dit, of kan dit ook?’ is een vraag die Trix startende leerkrachten vaak hoort stellen. Onterecht, oordeelt zij. ‘Alsof hun eigen plannen aan allerlei eisen moeten voldoen. Ik zeg altijd “Als jij denkt dat het goed is voor je klas en je bereid bent om na afloop te bekijken en te beoordelen of je aanpak inderdaad een goede was, dan moet je het doen.” Natuurlijk vraag ik ook naar het waarom van een bepaalde aanpak of lesinhoud en het beoogde doel, maar ik vind het belangrijk dat leraren durven te geloven in hun eigen kracht en kunnen’.

Dat leraren eraan twijfelen of ze wel het goede doen is niet zo gek. Hoe weet je nu wat goed is voor de klas? Trix ervoer dat je die vraag heel goed aan de kinderen kunt stellen. ‘Zelf begin ik steeds vaker een periode met de vraag: “Dit is waar ik aan denk voor deze periode, maar wat zou jíj willen leren?” Het antwoord kan dan tot een thema worden voor de hele klas, of tot een individuele leervraag.’ Zo had Trix eens een leerling die in de periode plantkunde de Latijnse namen wilde leren kennen. ‘Ik maakte het niet tot een expliciet doel in de periode, maar zorgde wel voor allerlei boeken met de Latijnse namen in de klas. Aan het eind van de periode vroeg ik haar wat er van haar doel terecht was gekomen. Niet zoveel, het was immers in de periode niet aan bod gekomen. De Latijnse namen had ze dus niet geleerd, maar wat ze wel leerde was dat je soms ook eigen initiatief moet tonen als je jezelf een doel stelt.’ Als het over autonomie gaat, gaat het heel vaak over de autonomie voor de leraar, legt Trix uit. ‘Maar ik wil leerlingen ook zelf heel graag autonomie laten ervaren in hun leerproces. Dat ze ervaren: ik leer dit omdat ik het zelf wil leren.’

Opbouw en ritmes

Met 39 jaar ervaring heeft Trix alle varianten van periodeopbouw voorbij zien komen en toegepast. Van de drieslag, de zeven stappen van de levensprocessen tot het werken volgens de dagen van de week. ‘Hoewel ze daar na al die jaren zelf haar eigen weg in zoekt, adviseert ze beginnende leerkrachten zeker om één van deze ritmen te gebruiken in de periodeopbouw. Trix: ‘Dat helpt om een lijn in een week of in de hele periode te krijgen, te weten wanneer je wat doet. Ik adviseer meestal: ga met zo’n opbouw aan de slag, leer het kennen en ervaar wat het doet. Dan kun je het steeds meer als een gereedschap, een instrument inzetten om te bereiken wat je voor ogen hebt. Ik adviseer wel altijd goed de tijd te nemen voor de dingen. Plan niet iedere dag een nieuw onderwerp maar kom er de volgende dag op terug. Dan geef je kinderen de tijd om iets echt te leren kennen, en geef je ook de nacht een kans.’

Zelf neemt Trix het thema van het jaar en de leeftijdsfase altijd als uitgangspunt voor de periode. In het lokaal waar we Trix bezoeken, is dat goed zichtbaar. Trix geeft op dit moment namelijk een rekenperiode aan de zesde klas (groep 8) en in plaats van een doorsnee opgave is de vraag op het bord: ‘Laurentius heeft L Denario. Hoeveel moet hij afdragen aan de keizer?’ Trix legt uit: ‘In de zesde klas (groep 8) is het jaarthema Romeinen. Dat betekent dat ik de rekenlessen inbed in de beleefbare en enthousiasmerende context van de Romeinse geschiedenis. Ik heb de klas gisteren verteld over keizer Augustus. Omdat hij geld nodig had, besloot hij dat iedereen in het Rijk hem een bedrag moest betalen. Dat wilde hij wel op een eerlijke manier doen dus liet hij iedereen één honderdste deel van zijn bezit betalen. Dat honderdste deel noemde hij: pro centum (per honderd). Ik vertelde dat ons woord procent aldus teruggaat op deze daad van keizer Augustus.' Op deze manier maakt Trix van de periode een reis door de tijd: ‘Vorige week heeft de klas zich beziggehouden met de Romeinse cijfers en getallen en nu moeten ze als rentmeesters uitrekenen hoeveel iedere burger aan de keizer moet betalen. Volgende week komen ze in het heden aan, als ze de uitverkoop gaan verkennen en gaan berekenen hoeveel korting ze krijgen op hun aankopen.’

Inhoud

Met welke opbouw je ook werkt, je hebt best wat inhoud nodig voor een periode. Hoe vind je die? Volgens Trix hangt dat er vanaf hoe lang je al periodeonderwijs geeft. ‘In de eerste jaren zou ik goed om me heen kijken. Welke voorbeelden zijn er van eerdere jaren, van collega's in de school of van andere scholen? Een periodeschrift vanuit een vroegere klas kan je enorm op gang helpen. Daarnaast is er best veel literatuur. Ik heb vroeger veel geput uit Blik in de Vrijeschool, een gebundelde serie VOK Cahiers met steeds één jaar als thema. Ik maakte ook gebruik van een oud boekje uit Leiden, maar zou nu bijvoorbeeld ook van Het Goud van Waldorf kunnen gebruiken. BVS-schooladvies geeft ook katernen uit, zowel met alle leerstof van één jaar, als met de opbouw van een vak als Aardrijkskunde door de jaren heen. Maar vergeet alles buiten de boeken niet: Je doet cursussen, je spreekt collega's, je kijkt om je heen, je gebruikt je eigen ervaringen. Sparren met een collega werkt altijd goed. Dat is wel een heel groot voordeel van duo-partners zijn voor één klas. En…tegenwoordig is het internet een enorme bron! Zo vind je bijvoorbeeld ook veel specifieke vrijschoolideeën op Veel goeds.’

Kwalitatieve differentiatie

Differentiëren kan op vele manieren en juist het periodeonderwijs leent zich volgens Trix voor kwalitatieve differentiatie. Je kunt dus verder gaan dan alleen een onderscheid maken in eenvoudig, gemiddeld en moeilijk. Trix: ‘Ik differentieer bijvoorbeeld met verschillende typen opdrachten. Ik geef afwisselend opdrachten met een motorisch, talig of esthetisch karakter. Aan het verschil in enthousiasme waarmee de kinderen instappen, leer ik ze beter kennen. De opdrachten zijn vaak voor het ene kind een uitdaging, terwijl ze bij een ander kind het zelfvertrouwen versterken. Voor de leerlingen voor wie het een uitdaging is, bouw ik kleine stapjes in het leerproces in. Aan de andere kinderen geef ik juist opdrachten waarin ze hun vaardigheden kunnen laten zien. Hoe meer je de kinderen leert kennen, hoe beter je hier van te voren al op in kunt spelen, maar soms word je ook als ervaren leerkracht nog verrast: in mijn reader noem ik het voorbeeld van een leerlinge, die de meeste vakken lastig vond, maar wel een enorme kennis bleek te hebben van de verschillende planten. Ineens was ze een expert!’

Tot slot wil Trix elke beginnende én ervaren docent nog één ding meegeven: ‘Zoek steeds weer een uitdaging voor jezelf!’ Zelf doet Trix dat de laatste jaren door steeds meer vrouwelijke personages in haar periodes naar voren te halen. ‘Of ik verwerk het thema diversiteit in gender en relaties in mijn periode. Vorig jaar ontdekte ik bijvoorbeeld dat de Griekse verhalen zich uitstekend voor deze thematiek lenen, dat was een nieuw inzicht. Die leermomenten zijn waardevol. Het mooiste wat je kunt bereiken is dat zowel leraar als leerlingen aan het einde van de periode verzuchten: wat een heerlijke periode en wat heb ik veel geleerd.’