Hanneke van der Steen (42) is lerares geschiedenis aan het Parcival College, de middelbare vrijeschool in Groningen. Daarnaast is ze aan de Hogeschool Leiden opleidingscoördinator van de post HBO-opleiding De Parcivalweg: een verdiepingsjaar voor VO-leraren aan vrijescholen.
**
Welke rol speelt spirituele oriëntatie in de lessen van vrijeschoolleraar Hanneke van der Steen en hoe inspireert zij andere leraren in hun werk? Ze neemt ons mee in haar werk als leraar én opleider.**
Hoe geef jij spirituele oriëntatie een plaats in de vaklessen?
‘Ik geef zowel de vaklessen 'mens en maatschappij’ als de geschiedenisperioden in klas 7 en 8. In beide gevallen bouw ik mijn lessen op aan de hand van biografieën. In de vaklessen zet ik elke les
één biografie centraal. Natuurlijk heb ik de verplichte thema's die ik moet aanreiken, maar door ze in het levensverhaal van een markant persoon te verwerken, komen de geschiedkundige begrippen tot leven. De leerlingen leven met het verhaal mee; de besproken persoon wordt tot een voorbeeld. Zo’n voorbeeld nemen ze met zich mee om zich er later misschien door te laten inspireren als ze eigen levenskeuzes moeten maken. De verhalen worden zo levensbagage.’
Waarom noem je dit spiritueel georiënteerd?
‘Omdat het hier niet gaat om de pure kennis. Het gaat mij er in deze lessen om dat de leerlingen, terwijl ze luisteren en geraakt worden in hun gevoel, hun eigen voorstellingen maken. De moeite die de leerlingen moeten doen om hun eigen voorstellingen op te bouwen, kan in de nacht – zegt de antroposofische menskunde – worden omgezet in wilskracht voor de rest van het leven.
Je geeft ook veel periodes. Hoe zien we daar spiritualiteit terug?
‘In de zevende klas komen de ‘ontdekkingsreizen’ aan bod. De zevendeklasser (brugklasser) breidt zijn eigen leven uit en hoort dat gespiegeld in de verhalen van de grote ontdekkingsreizigers zoals Columbus, Vasco da Gama enzovoorts. Ik begin mijn verhalen met de geschiedenis van de oorspronkelijke bewoners van de veroverde gebieden en wat ermee gebeurt na de ‘ontdekking’. Ik vertel de verhalen vanuit beide perspectieven. De verhalen gaan zowel over het vergroten van de eigen wereld, als over de ander die je in die wereld ontmoet. Het geeft de leerlingen een bewustzijn voor de effecten die de ontdekkingsreizen hadden op de wereldverhoudingen.
In de achtste klas staat de Nederlandse geschiedenis centraal. Dat geeft mij bijvoorbeeld de gelegenheid om aan de hand van Willem van Oranje en Philips II het verschil aan te geven tussen de denkwereld van een middeleeuwer en een renaissance-mens. Maar ik waak er voor de één als beter of verder ontwikkeld neer te zetten. Het gaat om het anders-zijn en dat dat oké is.’
Waarom is dit spiritueel georiënteerd onderwijs?
‘Ook in dit geval gaat het niet om de pure feiten. Het gaat om het kunnen inleven in en meebeleven met verschillende manieren van in het leven staan. Het gaat om een bewustzijn van verschillende manieren van denken, voelen en leven. Maar nog altijd in een gevoelsmatige sfeer. De leraar kent de achtergronden, kent de geesteswetenschappelijke (antroposofische) visie van de ontwikkelingen in de wereldgeschiedenis. De leerlingen horen verhalen. Echte verhalen over echte mensen uit de wereldgeschiedenis. Aangezien de mens in zijn leven de verschillende ontwikkelingsfasen van de wereldgeschiedenis doormaakt, kan hij, doordat de verhalen met hem meegaan, deze verschillende fasen later eventueel in zijn eigen leven herkennen.’
Je bent opleidingscoördinator vande post HBO-opleiding De Parcivalweg: een verdiepingsjaar voor VO-docenten aan vrijescholen. Kun je kort vertellen wat deze opleiding inhoudt?
‘In deze opleiding gaan we in op het antroposofisch mensbeeld (het drie- en vierledig mensbeeld) en antroposofische inzichten ten aanzien van de wereldontwikkeling. Omdat de antroposofie in beginsel uitgaat van een fysieke en geestelijke wereld, hebben deze inzichten een spiritueel karakter. Het gaat in de opleiding om de spirituele achtergronden van het vrijeschoolonderwijs. En het gaat om: hoe werken deze inzichten door in je lessen en in je manier van lesgeven, waarbij duidelijk moge zijn dat deze achtergronden niet als lesstof thuishoren in de lessen voor de leerlingen.’
De belangrijkste daad van de leraar is de klas binnenstappen met de houding: ‘Dit kind is tot jou uit de geestelijke wereld gekomen en jij mag zijn raadsel helpen oplossen, van dag tot dag, van uur tot uur’, en daar werkelijk zoveel mogelijk vanuit te handelen. - Rudolf Steiner
Je noemde eerder al even de werking van de nacht. Dat is ook een thema in de opleiding. Kun je uitleggen wat je daar precies mee bedoelt?
‘Aan de ene kant kun je de nacht gebruiken in je didactiek. De vraag die je daarbij stelt is: hoe breng ik als leraar de leerstof zo aan de leerlingen, dat ze daarmee in de nacht het bruggetje naar de geestelijke wereld over kunnen. We leren de aankomende en beginnende docenten bijvoorbeeld om hun lessen zo vorm te geven dat leerlingen in hun gevoel én in hun handelen worden aangesproken. De vrijeschoolpedagogiek gaat er vanuit dat als de leerling kan meebewegen mét of in beweging wordt gezet dóór de leerstof, en je komt er de volgende dag op terug, dat de leerling dan gemakkelijker tot inzicht komt. Bovendien beklijft de leerstof dan beter; de leerstof kan tot levensbagage worden. Niet als afgeronde feitenkennis, maar als begrip dat kan groeien in de loop van het leven. In geschiedenislessen lenen verhalen zich heel goed voor dit doel. Een gevlucht meisje uit Noord-Korea, dat haar verhaal vertelt, kan een opmaat zijn voor een les over onderdrukking in een dictatuur. In een grammaticales, kun je bijvoorbeeld beginnen met een verhalende tekst waarin het te leren probleem voorkomt. Na een korte bespreking zet je de leerlingen aan het werk, laat ze het probleem zelf toepassen. Kom je er nu de volgende dag op terug, dan hebben de leerlingen, versterkt door de nacht, een bodem, waarmee jij als leraar verder kunt.
Aan de andere kant kun je de nacht ook gebruiken voor de pedagogiek. Hoe neem ik een vraag waarmee ik rondloop de nacht in? We leren onze cursisten dat het werkelijk een hulp kan zijn om ’s avonds een situatie waar je mee worstelde nog eens voor de geest te halen, het liefst zo concreet mogelijk en als het je lukt zonder de bijbehorende emoties. Dat je dan vaak al kan merken dat je de leerling de volgende dag anders tegemoet treedt. En over het wonderlijke fenomeen dat antwoorden niet altijd als een weten verschijnen , maar soms als een (onverwacht gelukte) handeling.’
Wat is een ander belangrijk thema in de opleiding?
‘Zelfkennis en zelfscholing speelt ook een grote rol. Het gaat dan om kennis verwerven over de wetmatigheden van een levensloop en zicht krijgen op je eigen levensloop. De opleiding heet niet voor niets ‘De Parcivalweg’, de biografie van Parcival kun je namelijk zien als symbool van de ontwikkelingsweg van de ziel.’
De geestelijke wereld speelt een grote rol in jouw onderwijs. Kun je eigenlijk lesgeven op een vrijeschool als je niet gelooft in zo’n geestelijke wereld?
‘Ik denk dat het meer om een houding gaat dan om het uitspreken van een ‘credo’. Als een leraar vanuit liefde voor zijn leerlingen en vanuit enthousiasme voor de verschillende methodieken van de vrijeschoolpedagogiek werkt en deze met inzet toepast, dan is dat wellicht, zeker in het begin, voldoende. Uiteindelijk werkt de nacht immers ook als je er niet direct in gelooft. Als je je als vrijeschooldocent op den duur verder wilt ontwikkelen, is het wellicht prettig of zelfs noodzakelijk dat je de antroposofische achtergronden beaamt. Het kennen van de begrippen maakt de onderlinge communicatie gemakkelijker.’
Wat raad je jongere docenten hierbij aan?
‘Ik denk dat het belangrijk is dat jonge leerkrachten hun eigen weg ontdekken en dat er niet van bovenaf wordt aangegeven hoe het zou moeten of waar ze in zouden moeten ‘geloven’. Alleen al de bereidheid om met antroposofie aan de slag te gaan, te willen onderzoeken, is het begin van de impuls om de antroposofie in leven te houden. Jonge leerkrachten zijn immers degenen die de nieuwe impuls moeten brengen in de wereld. Dat kan alleen als zij de vrijheid hebben om een eigen verhouding tot de antroposofie te vinden.’
Lilian Schrijvers (december 2021)