Thema: kunstzinnig onderwijs

Kunst

Kunst vertraagt; kunst geeft ons tijd en vele vormen waarin we onze verlangens kunnen ontmoeten, ze kunnen omvormen, wegen kunnen vinden om in en met de wereld te zijn. En kunst kan voor ondersteuning en voeding zorgen om in balans te blijven. Kunst, in deze zin, is niet zomaar een ondersteuning voor wereldgerichte opvoeding, kunst is wereldgerichte opvoeding. (…) alles begint met vragen zoals: “Wat vraagt dit van me?”, “Wat probeert dit mij te vertellen?” of “Wat probeert dit mij te leren?” [1]

1. Wat zien we?

De vrijeschool heeft iets met kunst. Je ziet het soms al aan de organische architectuur of aan de vorm van de deuren of kozijnen. In de meeste scholen vallen binnen meteen de kleuren van de muren op en anders wel het leerlingenwerk dat in gangen en klaslokalen hangt. “Vrijescholen grossieren in kleurpigmenten. In alle klassen stromen ze rijkelijk uit penselen, waskrijt en kleurpotloden.”[2] Maar niet alleen leerlingenwerk, ook volwassen kunst siert het interieur. En als je geluk hebt, klinkt uit één van de lokalen muziek, het gezang van leerlingen, zachte (Choroi-)blokfluiten of een eigentijds bandje. Het voortgezet onderwijs heeft een traditie van haast professionele concerten. Kunstonderwijs vind je dus niet alleen op de basisschool, ook op de vrije middelbare scholen neemt kunstonderwijs een belangrijke plaats in. Uiteraard in de kunstvakken, maar zeker ook in de andere vakken zoals wiskunde en de talen. Leraren onderwijzen de werelden van kleur, klank, vorm en gebaar net zoals de werelden van getallen en spelling, natuur- en scheikunde. In de uren na de ochtendpauze vinden de vaklessen schilderen, boetseren, muziek, (vorm-)tekenen en euritmie plaats. Leerlingen werken daarbij met natuurlijke materialen van hoge kwaliteit.

Hebben we hiermee de kern van het begrip kunstonderwijs te pakken? Nog niet helemaal. Met de ruime aandacht voor kunstvakken en de toepassing daarvan in andere lessen zijn we er nog niet. Kunstzinnig onderwijs gaat ook over hoe je als leraar je lessen vormgeeft. In dit thema lees je hoe en waarom in de vrijeschool veel tijd wordt ingeruimd voor kunst in de lessen en wanneer onderwijs tot kunstzinnig onderwijs wordt.

2. Waarom doen we wat we doen?

Kunst helpt je om je te verhouden tot zowel je eigen wereld als tot de wereld om je heen. Door je emoties of ideeën te uiten via kunst en door indrukken en invloeden vanuit de buitenwereld in je op te nemen. Want hoe komt een leerling in dialoog met deze buitenwereld? Door fijnzinnig waar te nemen, zich in te leven en de impressie kunstzinnig weer te geven. Met andere woorden: door kunstzinnig te werken, ontwikkelen leerlingen een genuanceerde omgang met sociaal-maatschappelijke fenomenen. In dialoog met de buitenwereld leren leerlingen kunst- en cultuuruitingen te observeren. Met steeds nieuwe criteria en perspectieven leren ze te kijken naar bijvoorbeeld eigen creaties, historisch-cultureel erfgoed of actuele culturele uitingen.

**Kunstzinnigheid: een veelzijdig verhaal
**

‘De vrijeschool, dat is toch met al die kunstvakken?’ Deze uitspraak zal je als vrijeschoolleraar ongetwijfeld herkennen. Er is geen woord aan gelogen, maar… kunstonderwijs gaat veel verder dan de lessen waarin leerlingen zelf kunst maken. Kunstzinnig onderwijs gaat - zoals hierboven al even genoemd - ook over alle andere vakken. Bovendien is de kunstzinnige houding van jou als leraar ook nog eens van belang. Kortom: kunstzinnigheid vind je op drie verschillende lagen terug in de vrijeschoolpedagogie: in de kunstvakken, in de andere vakken en in de didactiek. We bespreken ze hieronder één voor één.

(a) De kunstvakken

Als leraar op de vrijeschool wil je niet alleen leerlingen kennis bijbrengen. Je wilt ook het gevoel van leerlingen ontwikkelen. Het gevoelsgebied is een belangrijk opvoedingsgebied voor de vrijeschoolleraar. Kunst is een uitgelezen manier om juist ook dat gevoelsleven van kinderen te voeden en op te voeden. Waarom? Omdat kunstvakken het gevoel aanspreken. Van de drie gebieden hart, hoofd, handen gaat het hier om het hart. Als leraar voed je de leerlingen met de werelden van de kleuren, van ritme en melodie, van gebaar en vorm. Je leert de kinderen hoe ze de materialen gebruiken en welke mogelijkheden ze hebben. En niet alleen omdat bijvoorbeeld muziek slim maakt, een argument dat vaak gebruikt wordt om muziekonderwijs te promoten, maar omdat muziek bijdraagt aan het mensworden, op een manier zoals alleen muziek kan doen.[3] Muziek verbroedert, vergroot het empathisch vermogen, maakt sociaal en zorgt ervoor dat je je prettiger voelt.[4]

Kunstvakken voeden niet alleen het gevoelsgebied (het hart), zij ontwikkelen ook de wil. Maar wat bedoelen we dan met ‘wil’? Wanneer leerlingen zó bezig zijn met kleur, klank, vorm en gebaar dat zij er ook iets van henzelf in kwijt kunnen, leren zij iets te creëren wat er eerder nog niet was. Zij leren dat zij met hun eigenheid iets aan deze wereld kunnen toevoegen. Van de drie gebieden hart, hoofd, handen gaat het nu om de handen. Bezig zijn met je handen, je lijf of je stem stimuleert het scheppende, creatieve vermogen. Dit is wat in de vrijeschool ‘de wil’ wordt genoemd. Lees meer over hoe kunst de wil en het gevoelsgebied voedt in het artikel Wat een kunst.[5]

Kunst draagt bij aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling
Kunst maakt dat leerlingen betere sociale relaties kunnen ontwikkelen. Het versterkt sociaal gedrag en de groepscohesie. Muziekonderwijs geeft leerlingen een beter gevoel van welzijn en verbondenheid. Ook voelen leerlingen zich meer betrokken bij het leren. Het delen van muziek van de eigen culturele achtergrond zorgt bij leerlingen in het voortgezet onderwijs voor culturele erkenning en sociale inclusie. Deze leerlingen ervaren dan een betere kwaliteit van leven en raken minder snel betrokken bij een conflict. Toneellessen zorgen ervoor dat leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen op persoonlijk, sociaal en cultureel vlak.[6]
(b) Kunst in alle lessen brengen

Kunst op de vrijeschool beperkt zich dus niet alleen tot de kunstvakken. Welk vak je ook geeft, in alle lessen kunnen kunstzinnige activiteiten voorkomen. Neem bijvoorbeeld de taallessen die leerlingen vanaf de basisschool krijgen. Je kunt leerlingen taal leren door hen te vragen woordjes of taalregels te leren en teksten te begrijpen. Je spreekt de leerlingen dan aan op het hoofd, hun cognitieve vermogen. Als vrijeschoolleraar wil je ook het hart en de handen aanspreken. Daarom leren leerlingen op de vrijeschool over kunstzinnige processen die in de taal en in de lettervormen verborgen zitten. Vanuit welke kunstzinnige processen kwamen de taal en de lettervormen tot stand? “Door deze kunstzinnige benadering leren kinderen niet alleen lezen om te begrijpen wat er staat. Zij leren zó te lezen, dat zij achter de tekst ook de melodie, het ritme, de gevoelens en de stemming meevoelen en mee ervaren.”[7] Daardoor ontstaat een ruimer begrip van wat zij lezen. Door op een kunstzinnige manier de letters te leren kennen en te leren lezen kunnen de jongere kinderen zich ook gevoelsmatig met de lettervormen verbinden en zijn de letters niet slechts een afspraak. Kinderen leren dan bovendien kwaliteiten te zien in alle dingen om hen heen. Zij krijgen ook het scheppende proces mee en niet alleen het resultaat van het proces. Ze ervaren de heelheid van de wereld en zichzelf als onderdeel daarvan. Dat is waarom kunstzinnig onderwijs een groot goed is.

**Kennis verbinden met gevoel en handelen
**

Om bij kennisvakken het gevoel en de wil te betrekken, nemen kunstzinnige activiteiten ook in deze lessen een belangrijke plaats in. In uitgangspunt 4: pedagogisch-didactisch handelen beschrijven we hoe je als leerkracht streeft naar kennisverwerving via beleving en kunstzinnige verwerking.

“Met kunstzinnig onderwijs streven we ernaar dat het intellect van de leerlingen in een harmonische verhouding komt met het gevoel en de wil. Als leraar probeer je met je onderwijs voortdurend de hele mens aan te spreken en niet alleen het hoofd. Het idee erachter is dat het kind interesse voor de wereld krijgt en behoudt vanuit zijn hele wezen (hoofd, hart en handen) en niet alleen vanuit zijn intellect. Zo kunnen het denken, het gevoel en de wil steeds met elkaar samenwerken en gaan zij niet ieder hun eigen weg.”[8] Wanneer kinderen worden uitgedaagd zelf actief bezig te zijn, wordt de leerstof een groeizaam deel van henzelf. Hier gaat het dus om het voortdurend met elkaar in verbinding brengen van hart, hoofd en handen.

Het samenspel van cognitieve, praktische en kunstzinnige activiteiten binnen heel uiteenlopende vakken vormt een belangrijk ingrediënt van de vrijeschoolbenadering. Het kan de moderne eisen van cognitieve competenties in gezond evenwicht brengen met een harmonieus gevoelsleven, een krachtige wil en een praktisch handelingsvermogen. De kunstzinnige vermogens worden met de dag belangrijker. In de huidige samenleving is het een uitdaging om om te gaan met alles wat onvoorspelbaar en onberekenbaar is. In de maatschappij, maar ook zeker in het onderwijs. Oefenen in kunstzinnigheid helpt daarbij. Je streeft daarom als leraar naar onderwijs dat naast logische en heldere gedachten ook warmte en enthousiasme ontwikkelt. Zo wordt de individuele wilskracht aangesproken en wordt de leerling uitgedaagd om creatief actief te worden in een wereld van nu en later.

Samenvattend zorgen kunstzinnige activiteiten (die dus niet alleen in de kunstvakken aan bod komen) voor de ontwikkeling van heel diverse vermogens. Door kunstzinnig oefenen leren de leerlingen:

  • omgaan met open processen;
  • waarnemingsgestuurd handelen;
  • geweldloos communiceren;
  • anderen ontmoeten in een werk- of processituatie;
  • aan de situatie aangepaste keuzes maken;
  • moeilijkheden overwinnen en mislukkingen accepteren;
  • hun uithoudingsvermogen vergroten;
  • esthetisch oordelen.

**(c) Kunstzinnig lesgeven
**

Hierboven beschreven we dat kunstvakken en kunstzinnige verwerkingen in alle lessen belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het gevoel en de wil. Maar kunstzinnig onderwijs gaat ook over hoe je als leraar je lessen vormgeeft. Kunstzinnigheid is een grondtoon door de volledige didactiek. Wat wordt daarmee bedoeld? Met kunstzinnig lesgeven bedoelen we het vermogen om steeds opnieuw in te spelen op de situatie die zich voordoet. Het gaat er dus om dat je een vermogen ontwikkelt om de leerlingen en hun dynamiek scherp waar te nemen. Een leraar die kunstzinnig lesgeeft, laat in de realiteit van de klaspraktijk ruimte voor het onverwachte en heeft oog voor wat er op die dag, op dat moment speelt in de klas of in de wereld buiten het klaslokaal. Creativiteit en improvisatievermogen waarbij de lesvoorbereiding een inspiratiebron en soepele leidraad is. Het is deze manier van werken die ook in niet-kunstvakken een les tot een kunstzinnig proces kan maken. Bovendien is de leerkracht. naast de kunstzinnige praktijk zelf, ook een voorbeeld dat bij de leerlingen het vermogen tot kunstzinnig handelen wekt. Over hoe je dit in de praktijk aanpakt, gaat de volgende paragraaf.

3. Wat betekent dit voor jou als leraar?

**(a) Kunstvakken geven
**

In het voortgezet onderwijs geef je als vakdocent kunstvakken. In het basisonderwijs geef je als klassenleerkracht (in ieder geval een deel van) deze vakken. In alle gevallen vraagt het van jou als leraar dat je je in het vak en in de vakdidactiek verdiept, dat je je erin schoolt en dat je bij je collega's te rade gaat. In de wekelijkse pedagogische vergaderingen, de zomercursussen en in applicatiecursussen komen deze kennis en vaardigheden aan bod. Er zijn de laatste jaren ook duidelijke en zeer praktische boeken verschenen die je stap voor stap door bijvoorbeeld een schilderles en -leergang loodsen. Een beknopt overzicht hiervan vind je aan het einde van dit thema bij Verder lezen en leren.

**(b) Kunst in alle lessen brengen
**

Het is een mooi doel: kunst in alle vakken brengen. Maar hoe pak je dat aan? Laten we beginnen met een voorbeeld van een taalles.

**Leren schrijven en lezen
**

In talige vakken is het muzikale aspect sterk aanwezig: klank, ritme en toon. Daar waar het schrijven wordt aangeleerd zijn beeldende aspecten betrokken. Als kinderen leren schrijven en lezen, zoek je als leerkracht naar muzikale aspecten van de taal. Je leert kinderen versjes en liedjes, zorgt dat ze plezier beleven aan bijvoorbeeld het zingen van Oze wieze woze. De klanken hebben geen betekenis maar zijn wel proefbaar, beweegbaar.
Daarnaast kijk je naar het schilderachtige. Welke stemming hebben kleuren? Van daaruit kijk je weer naar het beeldende. Je vertelt verhalen waarbij de kinderen voor zich zien wat jij beschrijft. Vanuit de beelden ga je naar de beweging, de vorm. Je laat de leerlingen vormen tekenen, beelden, en daaruit leid je dan de vorm van bepaalde letters af. Tenslotte laat je hen schrijven en dat wat ze geschreven hebben, kunnen ze dan lezen. Zo ga je stap voor stap onderweg.[9]

Dit voorbeeld laat zien hoe je leren lezen en schrijven op een kunstzinnige manier aanpakt. Behalve de leerlingen de letters als pure afspraak aan te leren en lezen als pure technische vaardigheid, maak je juist het muzikale en het beeldende karakter van de taal de basis van je lessen. Vanuit die gedachte kun je in taallessen samen gedichten reciteren of liedjes zingen. Of laat leerlingen eens grote lettervormen tekenen of tekeningen maken bij de woorden die zij leren en bij de verhalen die zij horen of lezen.

Nu ben je misschien niet de hele dag bezig met taalonderwijs. De vraag is daarom: hoe kun je als leerkracht bedenken welke kunstzinnige activiteiten goed in jouw les passen? Hoe kom je tot kunstzinnig lesgeven? Soms lijkt het alsof je vak zich helemaal niet leent voor kunstzinnig lesgeven. Zeker in de hogere jaren van de middelbare school, vragen de cognitieve vaardigheden veel aandacht. Toch schuilt er in bijna alle lesstof een bron voor kunstzinnigheid. Neem bijvoorbeeld het vak biologie waar leerlingen leren over organen, cellen en fysieke processen. Juist hier kunnen beeldende kunsten een rol spelen. Hoe zijn de organen gevormd, hoe wordt een lichaam tot een huis? In de biologieles is het daarom heel toepasselijk om de leerlingen te laten boetseren of te tekenen. In de dierkundelessen boetseren ze de diervormen, in de menskundelessen de botten, om maar enkele voorbeelden te noemen. Geschiedenis? Als we Shakespeare mogen geloven is de hele geschiedenis het verhaal van het menselijk vermogen en onvermogen. Niet voor niets dat geschiedenisleraren op de vrijeschool bekend staan om de beeldende verhalen die zij vertellen. Historische gebeurtenissen zijn ook een goed uitgangspunt voor een toneelstuk(je).

En scheikunde? Wiskunde? Hoe maak je die vakken kunstzinnig? Dit vraagt van jou als leraar dat je nieuwsgierig wordt naar het kunstzinnige in zeer brede zin. Het vraagt van jou als leraar dat je de wereld op een andere manier gaat waarnemen. Dat je je gaat afvragen: welke kunsten zitten er in mijn vak verborgen? Vanuit welke processen is mijn vak ontstaan? Van daaruit kan je dan een gevoel krijgen voor de kunstzinnige verwerkingen die je in een les zou kunnen toepassen.

Hoe ontwikkel je deze kunstzinnige blik? Door een bodemloze interesse in je vak. En het helpt enorm als je als leraar zelf kunstzinnig bezig bent. Zelf kunstzinnig bezig zijn versterkt immers de waarneming. Een schilder neemt veel meer kleuren waar; een musicus veel meer klanknuances. En zo ontwikkel je mogelijk ook een blik voor de kunstzinnige processen in jouw vakgebied.

Benieuwd naar voorbeelden uit het basisonderwijs? Klik dan hier.
Benieuwd naar voorbeelden uit het voortgezet onderwijs? Kijk op Vrijeschoolwiki

**(c) Kunstzinnig lesgeven
**

Zelf kunstzinnig bezig zijn helpt je bij je kunstzinnig pedagogisch handelen. Ervaringen met verschillende kunstzinnige activiteiten laten je namelijk ook zelf ervaren welke werking deze hebben en hoe je ze in kunt zetten. Zingen werkt vaak enthousiasmerend, tekenen eerder verstillend. Niet alleen zelf ervaren werkt hier. Er valt gelukkig ook studerend veel inzicht te verwerven in welke werking bijvoorbeeld beeldende en muzikale activiteiten op een leerling hebben.[10] “Want de ware kunstenaar kan tijdens zijn lesgeven allerlei verfijningen toepassen. Hij kiest bijvoorbeeld voor een bepaald kind een bijzonder gedicht of beeld, hij laat het ene kind meer het muzikale, het andere meer het beeldende benadrukken; hij leert het alfabet ook achterwaarts, en weet dan ook nog bij al die activiteiten waar dat goed voor is. Een schat aan mogelijkheden.”[11]

Geef je als leraar je eigen lessen vorm en ga je daarbij uit van vakkennis, pedagogisch-didactische instrumenten en van de mogelijkheden en de vragen van je leerlingen? Dan ben je kunstzinnig bezig. In uitgangspunt 4: pedagogisch-didactisch handelen noemen we dat pedagogische kunst of opvoedkunst. Als leraar werk je dan niet alleen vanuit je kunde, maar zet je deze samen mét en vóór je leerlingen om tot een nieuwe schepping, een kunstwerk. Dan benader je niet alleen inhoudelijk de leerstof kunstzinnig, maar maakt je ook je didactisch handelen kunstzinnig.

Ben je zelf scheppend, kunstzinnig actief, dan ken je het proces van het beginnen met slechts een vaag doel. Je kent dan de ervaring van hoe je in wisselwerking met materiaal stap voor stap materiaal en doel samen kunt brengen in jouw nieuwe schepping. Met die ervaring op zak, durf je misschien dat proces ook toe te laten in je les. Want dat proces kennen, geeft wellicht de moed om ook in wisselwerking met klas en of leerling een nog onbekende weg in te slaan. Met een doel voor ogen, maar evengoed met een scherp waarnemingsvermogen. Want dat is de uitdaging: om beantwoordend aan de situatie scheppend bezig te gaan.

Dit is geen pleidooi voor een les zonder voorbereiding. Goed voorbereid zijn is altijd het begin. Maar een creatieve insteek ondersteunt het vermogen om af te durven en kunnen wijken van wat je je had voorgenomen, als het moment, de situatie iets anders vraagt. Je leerlingen en je klas goed waarnemen, hoort hier dus bij. Je verdiepen in je leerlingen, in wie zij zijn, wat hun kwaliteiten zijn en in wat ze nodig hebben, is de andere pool van het proces. Dit is dus een pleidooi voor goed waarnemen en voor werkelijk interesse hebben. Voor verdieping in je vak en in je leerlingen.

Op deze manier kost voorbereiden van je lessen meer tijd, meer eigen inzet, meer energie. Maar het levert ook iets op: betere lessen, een grotere betrokkenheid met en van de leerlingen. Je hebt echt contact met de leerlingen. En ook: het zelf bedenken, creëren, geeft ook plezier en voldoening. De tijd die je aan voorbereiding besteedt, is daardoor een plezierige, energie gevende tijd. Het geeft vrijheid. Het geeft het gevoel: ik doe er toe.

Meer lezen en leren?

Over de zomercursusweek voor vrijeschoolleraren basisonderwijs: https://vrijeschoollerarenweek...
Basisopleiding Vrijeschool onderwijs Kunst (BVO Kunst), voor leerkrachten in het basisonderwijs die het kunstzinnige element in hun onderwijs willen opfrissen, scholen en verdiepen: https://www.hsleiden.nl/nascho...

**Literatuur
**

Bruin, D. en Lichthart, A. (2009). Schilderen op school. Zeist: Uitgeverij Christofoor.
Giesen, P. (2011). Vormtekenen, een werkboek. Amsterdam: Uitgeverij de Zaailing.
Gradenwitz, B. en Roosenberg, P. (2009). De Gouden Poort, liedjes voor peuters en kleuters. Zeist: Uitgeverij Christofoor.
Het goud van Waldorf. Zeist: Seizoener, 2020.
Housz, M.I. (2009). Over de stroom, liedbundel. Zeist: Uitgeverij Christofoor.
Koning, W. de. ‘Kunstzinnig onderwijs: typisch vrijeschool’. https://www.vrijeschoolbeweging.nl/achtergrond/kunstinnig-onderwijs-typisch-vrijeschool/ Geraadpleegd in mei 2021.
Nijhuis, J. (2017). Kleur in de klas. Schilderlessen op de vrijeschool. Hilversum: Uitgeverij Nachtwind.
Schrijvers, L. (2018). ‘Wat een kunst!’. Groningen: Schoolkrant De Vrije.
Wildgruber, T. (2009). Painting and drawing in Waldorfschools, Classes 1 to 8. Edinburgh: Floris Books.

**Bronvermelding
**

Biesta, G. (2019). ‘Trying to be at home in the world: New parameters for art education [online]’, Artlink: Vol. 39, No. 3, sept. 2019, 10-17.
Berendse, M. (2020). In Het goud van Waldorf. Zeist: Seizoener.
[Van Os, M. (2016). ‘Meer muziek in de klas en De Wereld Draait Door’. Verschenen in Lerarenbrieven Sint Jan. Den Haag: Vereniging voor Vrije Opvoedkunst.
Zie ook: https://www.kennisrotonde.nl/vraag-en-antwoord/effect-instrumentale-muzieklessen-op-groepscohesie-po en Maury, S., & Rickard, N. (2016). Wellbeing in the classroom: How an evolutionary perspective on human musicality can inform music education.Australian Journal of Music Education, 50(1), 3–15.
Schrijvers, L. (2018). ‘Wat een kunst!’. Groningen: Schoolkrant De Vrije.
Zie ook: https://www.kennisrotonde.nl/v...
Steiner, R. (1987). Methodisch didactische aanwijzingen (hoofdstuk 1). Zeist: Uitgeverij Vrij Geestesleven.
Steiner, R. (1987). Methodisch didactische aanwijzingen (hoofdstuk 1). Zeist: Uitgeverij Vrij Geestesleven.
Zie ook: Steiner, R. (1987). Methodisch didactische aanwijzingen (hoofdstuk 1-3). Zeist: Uitgeverij Vrij Geestesleven.
Zie ook: Steiner, R. (1991). Menskunde innerlijk vernieuwd (hoofdstuk 3). Amsterdam: Uitgeverij Pentagon.
Zie ook: Steiner, R. (1987). Methodisch didactische aanwijzingen (hoofdstuk 1-3). Zeist: Uitgeverij Vrij Geestesleven.