Marije van der Meij kreeg het vrijeschoolonderwijs van huis uit mee. Toch had ze aanvankelijk schroom om haar eigen kinderen naar een vrijeschool te sturen. Tot ze het manifest las van de initiatiefnemers van de vrijeschool in Rotterdam-West. Met eigentijdsheid, diversiteit en inclusiviteit als speerpunten, durfde zij de sprong te wagen. Twee jaar later werd ze schoolleider van de school. Haar uitdaging: de grote idealen concreet maken en het onderwijs toegankelijk maken voor elk kind.
Diversiteit en inclusie, het zijn in het onderwijs inmiddels containerbegrippen geworden. Wat verstaat Marije precies onder deze termen? ‘Het gaat niet alleen om hoeveel kleur je op het schoolplein ziet’, wil Marije gelijk een misverstand de wereld uit helpen. ‘Het betekent voor mij dat je je onderwijs afstemt op je context’, verklaart Marije. ‘Die is anno 2023 heel divers en houdt niet op bij de culturele achtergrond van de leerlingen en hun ouders. Je moet ook oog hebben voor hun sociaal-economische situatie, leefstijl en eventuele beperkingen. En voor de situatie van de leerkrachten: hun (on)mogelijkheden en wensen en de huidige tekorten op de arbeidsmarkt.’ Kortom: de context waar vrijescholen in de huidige samenleving mee te maken hebben, is heel anders dan in de tijd dat de eerste vrijeschool werd opgericht. Dat betekent voor Marije dat vrijescholen een behoorlijke vernieuwingsopgave hebben. ‘Als we star blijven vasthouden aan wat we al honderd jaar doen, blijft de vrijeschool misschien wel niet bestaan.’
Nieuwe manieren
Een toegenomen diversiteit aan leerlingen is niet de enige reden dat Marije pleit voor vernieuwing. Ze heeft ook te maken met een veranderde arbeidsmarkt. Marije: ‘We hebben aan de ene kant te maken met enorme arbeidstekorten. Leraren van nu hebben lang niet altijd een vrijeschoolachtergrond, willen parttime werken en kunnen niet altijd zes jaar lang met een klas mee. Aan de andere kant zien we ook veel gezinnen naar de regio verhuizen. Sommige scholen zijn daarom gedwongen groepen samen te voegen.’ Genoeg reden om een nieuwe invulling te geven aan de organisatie en inhoud van het onderwijs. ‘Als je koortsachtig blijft vasthouden aan het idee dat elke klas een eigen ontwikkelingsvraag heeft waarop je je ontwikkelingsstof afstemt, heb je met combinatieklassen een probleem. Je moet in dat geval dus een nieuwe manier bedenken om vrijeschoolonderwijs te verzorgen waarbij je niet vastzit aan de Romeinen in klas zes.’
Als we star blijven vasthouden aan wat we al honderd jaar doen, blijft de vrijeschool misschien niet bestaan.-
De kunst is om hedendaags onderwijs te ontwerpen zonder je wortels te verliezen. Dat kun je op meerdere manieren doen. Je kunt ervoor kiezen om in het curriculum, jaarfeesten en vieringen ook andere religies en culturen ruimte te geven. Zo vieren kinderen op Waldorf aan de Werf Pasen en Kerst, maar ook Chanoeka en Keti Koti. Op Vrijeschool Rotterdam West kozen ze voor een andere weg en gingen terug naar de essentie en bedoeling van alle vieringen. Dit leidde tot een andere benaming van de vieringen, waardoor in feite de vele christelijke jaarfeesten wegvielen. Daarvoor in de plaats kwamen de vier feesten waarop Rudolf Steiner zich destijds baseerde. ‘Onderwijs transformeren is voor ons iets anders dan alles behouden en vervolgens onderdelen toevoegen’, verklaart ze. ‘Bovendien wil ik ook dat het vieren ontspannen en haalbaar is voor ouders, leerlingen en ons team.’
Tradities loslaten betekent niet dat je je visie verliest en je concept te grabbel gooit, weet Marije inmiddels. ‘Wij zijn juist teruggegaan naar de basis en we hebben onszelf de vraag gesteld wat de betekenis is van de vieringen en wat wij de kinderen willen meegeven. Samen met ouders en leerkrachten gingen ze dus terug naar de essentie. ‘We kwamen er al snel achter dat het vrijeschoolonderwijs in de basis veel inclusiever is dan waartoe het zich de afgelopen honderd jaar heeft ontwikkeld.’ Als voorbeeld neemt ze de jaarfeesten. ‘Steiner ging bij het ontwerp van de jaarfeesten in eerste instantie uit van de vier seizoenen. De feesten werden gevierd om een nieuw seizoen te markeren waarbij hij een link legde naar verbinding tussen de mens en zijn omgeving. Of in het jargon: om aan te sluiten bij het ademhalingsritme en de cyclus van de aarde. En om bewust te worden van ons denken, voelen, willen in dit ritme. Dat is de basis, en niet enkelvoudig de christelijke invulling, dat kwam pas later. Net als de zeven andere jaarfeesten die de vrijeschoolbeweging heeft toegevoegd’.
‘Als je iets verandert in het curriculum kan het voelen alsof je de basis weghaalt’-
Op de Rotterdamse school worden tegenwoordig dus vier jaarfeesten gevierd: het Oogstfeest, het Lichtfeest, het Groeifeest en het Buitenfeest. Voor het duiden en vormgeven van iedere periode en viering, hebben we uiteraard geput uit de tradities van de vrijschoolbeweging. Maar we hebben ook gekeken hoe die cyclus in het jaar wordt gevierd in de voorchristelijke tijd, andere werelddelen en andere culturen en religieuze tradities. De link naar het christendom is er zeker nog wel, maar niet allesomvattend en dus deels ook verdwenen. ‘We hebben liederen herschreven en soms woorden zoals God en Jezus vervangen. Zo bezingen we niet het kindeke Jezus bij het kerstspel, maar spreken we van de geboorte van het licht bij het lichtfeest. Christelijke leerlingen kunnen dit licht zien als synoniem voor Jezus, terwijl kinderen met een andere achtergrond of religie hun eigen betekenis eraan geven.’
Onder leiding van een van onze leerkrachten, Marieke van der Sanden, hebben we als team samen met ouders draaiboeken gemaakt per viering. ‘Je hoeft het wiel niet altijd opnieuw uit te vinden’, vertelt ze over hun aanpak. ‘Je kunt ook kijken naar wat er elders op de wereld gebeurt. Vrijescholen vind je overal, over de hele wereld. Om tot een nieuwe invulling van ons onderwijs te komen hebben we dus ontzettend veel gegoogeld en gelezen.’ ‘Twee Islamitische ouders vertelden ons dat de bijenperiode die in klas 2 aan bod komt, naadloos aansluit bij de Islam. Ze staan voor samenwerken en respect tonen voor elkaar, precies de dingen die wij ook willen uitdragen. Een mooie bestaande link die we nu in de periode kunnen verwerken.’
Samenwerken met de ouders is cruciaal. Dat geldt ook voor een goede communicatie naar het lerarenteam. ‘Je kunt als een kleine werkgroep van leerkrachten, ouders en schoolleider wel mooie ambities hebben, maar een echte verandering kun je alleen bewerkstelligen als de goede ideeën en intenties in de lespraktijk worden gebracht.’ Daar zit volgens Marije de crux waar veel vrijescholen nu tegenaan lopen. ‘We willen wel, maar hoe maak je het concreet en volgt er goede implementatie? En daaraan voorafgaand nog: hoe ver ben je bereid te gaan? Wie inclusief wil zijn, moet offers maken en dat doet pijn. Die pijn moet je bereid zijn te dragen. Als je je laat weerhouden door de weerstand die je gegarandeerd krijg, blijft inclusief vrijeschoolonderwijs bij een wens. Om de daad bij het woord te voegen moet je het lef hebben om de boze brieven naast je neer te leggen.’ Dat betekent niet dat Marije doof is voor elk protest. Integendeel: ‘Ik begrijp het verdriet maar al te goed. Als je iets verandert in het curriculum kan het voelen alsof je de basis weghaalt. Ik ben zelf een kind van de vrijeschool en heb ook warme herinneringen aan het Pinksterfeest. Als je dat feest weghaalt, doet dat pijn.’ De kunst is daarom om het gesprek aan te gaan en te laten zien dat je niet aan het fundament van het vrijeschoolonderwijs tornt. In de basis is ons onderwijs namelijk heel divers en er is niets in de menskunde wat ons tegenhoudt om ons onderwijs te actualiseren.’
Er is niets in de menskunde wat ons tegenhoudt om ons onderwijs te actualiseren-
Vrijeschool Rotterdam West is wat betreft de jaarfeestenontwikkeling nu vier jaar onderweg en heeft nog een lange weg te gaan, oordeelt Maije zelf. ‘Ik denk dat we met de vieringen goed op weg zijn, hoewel het echt nog tijd vraagt voordat er stevige inhoud en routine is ontwikkeld. Maar als je kijkt naar de inhoud van ons periodeonderwijs, de toneelstukken, liederen en spreuken, is er nog een hele wereld te winnen.’ Ze hoopt dat die in de toekomst ook herkenning voor elk kind bieden en we als vrijeschoolbeweging vooral ook kunnen genieten van de rijkdom uit andere tijden, wereldstreken en tradities. Er zullen dus nog heel wat christelijke verwijzingen worden herzien en waar nodig aangepast of vervangen. ‘Maar denk ook aan de stereotyperingen en seksistische beelden, die hebben hun langste tijd wel gehad.’ Haar verwachting is dat de school over vijf jaar een stevige verandering heeft doorgemaakt. Daarvoor zal nog veel tijd en denkwerk nodig zijn. ‘We zullen de ouders moeten meenemen en onze eigen routines en tradities moeten opbouwen en uitbouwen. Dat kost tijd en dat is niet erg. Als je maar doorgaat en je ambities niet bij wensdenken blijven.’
Marije van der Meij
Na haar propedeuse Toegepaste psychologie studeerde Marije van der Meij Pedagogische wetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2019 trad zij aan als directeur van Vrijeschool Rotterdam-West waarvoor zij de opleiding tot schoolleider deed en de opleiding Leiddinggeven aan schoolontwikkeling.