Ruim honderd jaar geleden opende de eerste vrijeschool van Nederland haar deuren. Om dat te vieren, organiseerde de Vereniging van vrijescholen op 30 november 2023 een symposium in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Vier jaar na de oprichting van de eerste vrijeschool in Duitsland in 1919, vestigde zich ook in Nederland een vrijeschool. Om precies te zijn in Den Haag. Het werd de eerste van de rond de 130 vrijescholen die ons land tegenwoordig telt. Honderd jaar later, op 30 november 2023, stond Den Haag opnieuw in het teken van de vrijeschool. Met een groots symposium over 100 jaar vrijeschool kwamen 500 bezoekers bijeen om te vieren, te verdiepen en vooruit te kijken. Iedereen in en rond het onderwijs die geïnspireerd wilde worden en mee wilde praten over de bedoeling van het onderwijs, was welkom.
Na het gezamenlijke ochtendprogramma door Otto Scharmer, hoogleraar, auteur en bekend van de Theorie U en Gert Biesta, pedagoog en hoogleraar 'public education', konden bezoekers deelnemen aan verschillende interactieve sessies over verschillende onderwerpen. Kompas bezocht de sessie ‘Mens en technologie’ waar Wim den Blanken als gastheer verschillende gastsprekers introduceerde. Den Blanken is sinds 2021 verbonden als associé aan de BVS – schooladvies. Daarvoor werkte hij onder andere bijna elf jaar als schoolleider op drie verschillende vrijescholen voor primair onderwijs waar hij bouwde aan eigentijds vrijeschoolonderwijs.
Digitale geletterdheid en mediawijsheid
De eerste gastspreker is Nadia Demaret. Deze voormalige vrijeschoolleider is op dit moment senior-adviseur digitale geletterdheid & professionalisering bij Kennisnet. Ze neemt ons mee in de laatste onderzoeken en cijfers over het schermgebruik van kinderen. Zo leren we dat een baby gemiddeld twee uur per dag voor een scherm zit. In de loop der jaren neemt de schermtijd toe. Een zestienjarige kijkt gemiddeld zo’n 7 uur per dag naar een scherm in welke vorm dan ook.
Dit zijn de cijfers. De vraag is of al die uren voor een beeldscherm zitten schadelijk zijn. En zo ja, hoe ziet die schade er dan precies uit en wat kun je als leraar of opvoeder doen om die te voorkomen? Demaret legt uit dat een antwoord op deze vragen niet eenduidig is. Wel stelt ze dat het overwegend manipulatieve karakter van de beelden die kinderen via beeldschermen zien, risicovol kan zijn. Daarom acht ze het zinvol dat opvoeders kinderen leren om te gaan met de beelden waaraan zij worden blootgesteld. Hoe doe je dat? Onder andere door kinderen digitaal geletterd te maken, stelt Demaret.
Ze legt uit dat digitale geletterdheid uit vier elementen bestaat, namelijk: mediawijsheid, de competenties logisch en kritisch nadenken, praktische ict-vaardigheden en het vermogen juiste informatie te kunnen zoeken én vinden. Wanneer je kinderen leert om kritisch en vaardig om te gaan met deze vier elementen, dan beperk je volgens Demaret eventuele schadelijke effecten van de schermtijd. Ze ziet het als de taak van zowel ouders als leraren om met kinderen te werken aan hun digitale geletterdheid.
Tot slot benoemt Demaret de mogelijke weerstand waarop een school kan stuiten als het de digitale geletterdheid wil implementeren in het onderwijs. Het kan een moeizaam veranderproces worden weet zij en sluit daarom af met een aantal tips voor scholen en schoolleiders:
Wat werkt bij visieontwikkeling en implementatie van digitale geletterdheid)?
● Erken diepgewortelde overtuigingen als “Ik ben niet technisch genoeg” en geef er als i-coach of schoolleider aandacht aan door – wanneer de emotie, zoals irritatie oploopt – door te vragen.
● Erken dat leraren vaak zelf nog veel te leren hebben rondom digitale geletterdheid en didactische vaardigheden. Investeer in een lerende en veilige teamcultuur en creëer zo een cultuur waarin zij veilig kunnen leren.
● Bouw nieuwe, collectieve ervaringen op rondom het gebruik van ict en digitale geletterdheid. Evalueer wat lukt en wat nog aandacht nodig heeft. Wat betekent het resultaat voor de visie? Werk vanuit dit inzicht door aan nieuwe ervaringen.
● Zet in op de verschillen tussen mensen; start daar waar de energie zit. Niet iedereen hoeft meteen mee te doen en niet alle gebieden van digitale geletterdheid hoeven tegelijkertijd te worden geïmplementeerd.
Bron: https://www.kennisnet.nl/artikel/17293/hoe-kunt-u-digitale-geletterdheid-invoeren-in-het-onderwijs/
Na Demaret krijgt Marieke Brugman het woord. Brugman is adviseur Onderwijs en Cultuur bij Unesco, een mondiale organisatie die zich onder andere inzet voor kwaliteitsonderwijs voor iedereen. Brugman coördineert het Unesco scholennetwerk en adviseert over internationaal onderwijsbeleid. Brugman gaat in op de positieve aspecten van digitale technologie. Dankzij de technologie hebben immers veel meer mensen toegang tot goed onderwijs, stelt ze. Denk aan kinderen in afgelegen gebieden en aan kinderen met een beperking. Daarbij heeft iedereen met een computer, een laptop of een ander device toegang tot een grote hoeveelheid leermaterialen. Kortom: digitale middelen vergroten de kansengelijkheid.
Dat wil niet zeggen dat technologie zonder meer een succesverhaal is. Ook Brugman formuleert een heldere ‘maar’ bij het rooskleurige plaatje dat zij schetst. ‘Some education technology can improve some types of learning in some contexts’, stelt ze. En hoewel technologie potentieel bijdraagt aan kansengelijkheid, is er geen of nauwelijks bewijs dat technologie een toegevoegde waarde heeft binnen het onderwijs. Dat betekent niet direct dat het niét werkt, benadrukt Brugman. Het kán goed werken, maar wel onder de voorwaarde dat je de leeropbrengsten goed in de gaten houdt.
Iets soortgelijks geldt voor de mobiele telefoon, vervolgt Brugman. Er kleven best wat positieve aspecten aan dit apparaat, bijvoorbeeld het enorme bereik dat de gebruiker heeft. Toch zorgt een overduidelijke “maar” ervoor dat het volgens Brugman beter is om de mobiele telefoon uit scholen te weren: een telefoon leidt enorm af. Alleen al de nabijheid van een mobiele telefoon heeft invloed op het leren, verklaart Brugman die zich daarbij baseert op verschillende onderzoeken. Niet voor niets adviseerde Unesco onlangs om mobiele telefoons binnen de schoolmuren voortaan te verbieden.
Tot slot is het woord aan Justine Pardoen die samen met Freek Zwanenberg Bureau Jeugd en Media leidt. Sinds 2002 verdiept ze zich intensief in het mediagebruik van kinderen en in de implementatie van Mediawijsheid (ook digitale geletterdheid) op school. Ook schreef ze diverse boeken over digitale geletterdheid en mediawijsheid. Pardoen brengt net als Demaret het beeldschermgebruik onder jongeren ter sprake. Op basis van eigen onderzoek stelt ze vast dat door de toegenomen schermtijd het persoonlijke welbevinden onder jongeren afneemt. Zij legt een verband tussen dit veelvuldige schermgebruik en de observatie dat veel achttienjarigen vandaag de dag niet meer lijken te weten wie ze zijn. ‘Ze gaan na de middelbareschooltijd eerst ‘op zoek naar zichzelf ‘via cursussen of verre reizen’, legt Pardoen uit.
Maar we willen kinderen toch opvoeden tot zelfdenkende mensen, alle schermen zorgen voor enorm veel afleiding, dit ondermijnt de wilskracht. Het is dus heel goed dat we kinderen mediawijs maken, zodat zij alle rollen in de samenleving kunnen vervullen. Zij beweert: ‘Digitale geletterdheid/mediawijsheid in het onderwijs is geen doel op zich, maar een noodzakelijke voorwaarde voor burgerschap in een democratische rechtsstaat. Het gaat over het behoud van onze vrijheid en autonomie.’
De sessie wordt afgesloten met een gesprek tussen Wim den Blanken en Karlijn van de Put en Ninke Beunk. Twee vrijeschoolleraren die al veel geëxperimenteerd hebben met lessen digitale geletterheid en mediawijsheid op de vrijeschool. Karlijn ontwikkelde bijvoorbeeld in de 4e klas de periode Communicatie en de periode Van postduif tot whatsapp. Ook in het voortgezet onderwijs merkt Ninke dat het nodig is om pubers goed te onderwijzen in digitale geletterdheid, ze lijken al heel wat te kunnen/het lijkt alsof ze heel wat kunnen, maar feitelijk hebben ze weinig vaardigheden. Karlijn pleit ervoor om het er in je team over te hebben wat jullie visie op digitale geletterdheid is, wat er op jullie school nodig is en daarmee (eventueel met hulp van buitenaf) aan het werk te gaan.