Thema: Diversiteit en inclusie

Ik zie rond in de wereld

‘Ik zie rond in de wereld…’ met die woorden beginnen vrijeschoolleerlingen hun dag. Vrijescholen streven ernaar dat alle leerlingen, leraren en ouders zich thuis voelen op school, zichzelf mogen zijn en zichzelf en de diverse samenleving kunnen herkennen in het onderwijs. Dat vraagt in ieder tijdsgewricht iets anders. Dit thema gaat in op diversiteit en het streven naar inclusief vrijeschoolonderwijs. Welke initiatieven om inclusie te bevorderen bestaan er al en hoe kun je zelf als school of als leraar stappen zetten? Dat lees je in dit thema. Daarbij ligt de focus van dit stuk op genderdiversiteit, religie en cultuur.

Diversiteit en inclusiviteit

Wat is wat?
Diversiteit en inclusiviteit hebben momenteel brede maatschappelijke aandacht. Het risico is dat het begrippen worden die door elkaar worden gebruikt. Waar spreken we eigenlijk over als we het hebben over diversiteit en inclusie?

Diversiteit
Diversiteit betekent verscheidenheid en gaat over de mix van verschillen tussen mensen. Dat kunnen zichtbare verschillen zijn zoals leeftijd, sekse, huidskleur of lichamelijke beperking. Maar ook onzichtbare verschillen, zoals sociaaleconomische achtergrond, afkomst, gender en seksuele geaardheid, culturele achtergrond, levensbeschouwing, religieuze en politieke overtuiging en geestelijke beperkingen.

Inclusie
Inclusie gaat over hoe je omgaat met de verschillen tussen mensen. Als verschillen tussen mensen er mogen zijn en worden gerespecteerd, dan spreken we van inclusie. Inclusie zegt dus iets over hoe mensen met diversiteit omgaan en is tegengesteld aan uitsluiting. Of zoals de Amerikaanse Verna Myers, VP Inclusion and Strategy bij Netflix, het uitlegt: ‘Diversiteit is uitgenodigd worden voor een feestje. Inclusie is gevraagd worden mee te dansen.’ Velen voegen daar het element van gelijkwaardigheid aan toe: ‘Inclusie is niet alleen mogen meedansen. Het is ook mee mogen bepalen op welke muziek.’ Iedereen heeft een verhaal en iedereen mag er zijn met diens eigen verhaal.

Opmerking vooraf
Er is veel te zeggen over hoe om te gaan met cognitieve, fysieke of psychische verschillen tussen leerlingen. Zeker sinds de invoering van het passend onderwijs is hier veel over gezegd en geschreven. In dit artikel ligt de focus op diversiteit en inclusie van verschillen op het gebied van sociaaleconomische achtergrond, afkomst, gender en seksuele geaardheid (lhbtiqa+), culturele achtergrond, levensbeschouwing en religieuze en politieke overtuiging.

Wij zijn juist teruggegaan naar de basis en we hebben onszelf de vraag gesteld wat de betekenis is van de vieringen en wat wij de kinderen willen meegeven.Marije

Jaarfeesten

De meest in het oog springende verandering, is de wijze waarop deze scholen de jaarvieringen vormgeven. Zo komen op Waldorf aan de Werf vieringen uit talloze culturen in een tweejaarlijkse cyclus voorbij. Op die manier staan de leerlingen het ene jaar stil bij Keti Koti en Pinksteren terwijl zij het andere jaar de Iftar en Pesach vieren. De Vrijeschool Rotterdam-West koos voor een andere aanpak om kinderen van alle culturen en religieuze achtergronden te betrekken. Zo besloot schoolleider Marije van der Meij om de vier seizoensfeesten te vieren: het Oogstfeest, het Lichtfeest, het Groeifeest en het Buitenfeest. ‘Voor het duiden en vormgeven van iedere periode en viering, hebben we geput uit de tradities van de vrijeschoolbeweging’, vertelt schoolleider Marije. ‘En we hebben gekeken hoe die cyclus in het jaar wordt gevierd in de voorchristelijke tijd, andere werelddelen en andere culturen en religieuze tradities.’ De link naar het christendom is deels verdwenen. ‘We hebben liederen herschreven en soms woorden zoals God en Jezus vervangen. Zo bezingen we het licht bij het lichtfeest. Christelijke leerlingen kunnen dit licht zien als synoniem voor Jezus, terwijl kinderen met een andere achtergrond of religie hun eigen betekenis eraan geven.

Ruimte voor ieders verhaal

Behalve met de jaarfeesten, kun je ook in de periodes en vaklessen ruimte bieden aan ieders verhaal. Zo vertelt Wouter Modderkolk in een gesprek met Kompas hoe hij tijdens zijn economieles de verschillende vormen van bankieren behandelt. ‘We hadden het over de kredietcrisis en hoe die was ontstaan. In dat licht legde ik de leerlingen ook de basisprincipes uit van het Islamitisch bankieren. Vervolgens stelde ik ze de vraag of de kredietcrisis binnen dat systeem ook zo had kunnen ontstaan.'

Oog voor genderinclusie

Inclusief onderwijs gaat over het erkennen van onderlinge verschillen en er ruimte aan geven. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen jongens- en meidenactiviteiten. Alle kinderen smeden, breien en bouwen, ongeacht hun gender. Ook lijken lhbtiqa+kinderen en -ouders zich welkom te voelen op de vrijeschool. Meerdere (middelbare) vrijescholen hebben een sterke Gender & Sexuality Alliance (GSA), een groep scholieren die zich inzet voor een school waar iedereen zichzelf kan zijn, ongeacht seksuele oriëntatie of genderidentiteit.

Dat vrijescholen een voorloper kunnen zijn in hun beleid rond relaties en seksualiteit, bleek in 2020 toen het Haarlemse Rudolf Steiner College de Lang Leve de Liefde award ontving.

Toenemende aandacht

In korte tijd heeft het thema diversiteit en inclusie in het vrijeschoolonderwijs dus aan aandacht gewonnen. Dit is ook terug te zien in onderzoeken, artikelen en andere uitingen. Zo staat het thema bij BVS-schooladvies en het lectoraat op de agenda en stelde de Vereniging van vrijescholen een diversiteitscode op. Waar komt dit gevoel van urgentie vandaan? Anna Vogel, onderzoeker en vrije Pabo-docent, ziet dat er tegenwoordig veel verschillende kinderen, ouders en (nieuwe) leraren naar de vrijeschool komen. Vogel: ‘Zij stellen vragen die wij onszelf een hele tijd niet gesteld hebben waardoor we ons nu realiseren dat we iets hebben laten liggen’ . Die bewustwording klinkt ook in de podcast Waarde(n) van het Vrijeschoolonderwijs. Daarin stellen Jan Jaap Hubeek en Wouter Modderkolk dat vrijescholen ‘bubbels’ zijn geworden van gelijkgestemden die gekenmerkt worden door een exclusieve populatie, waarin onderwijsvormen gestold lijken naar het beeld zoals dat voor de samenleving van 100 jaar geleden was bedacht.’ Een karakterisering die, weliswaar wat scherp geformuleerd, de urgentie voelbaar maakt. Én een waardevol onderzoek oplevert naar hoe het vrijeschoolonderwijs méér een ontmoetingsplaats kan worden voor diversiteit én een oefenplaats voor inclusiviteit.

Waarom doen we wat we doen?

Zoals hierboven zichtbaar werd, streven leraren ernaar om onderwijs te verzorgen dat is afgestemd op een diverse samenleving. Het is een beweging die past bij de inclusieve intentie van het vrijeschoolonderwijs. De grondlegger van vrijescholen, Rudolf Steiner, maakte zich immers sterk voor sociale vernieuwing. Op de eerste vrijeschool, gesticht in Stuttgart in 1919, zaten kinderen van fabrieksarbeiders en van directeuren bij elkaar in de klas. Dat was voor die tijd een ongehoord diverse samenstelling. Sinds 1919 heeft het vrijeschoolonderwijs zich over de hele wereld verspreid. De internationale Waldorf100-films, die gemaakt zijn voor de viering van 100 jaar vrijeschoolonderwijs wereldwijd, illustreren hoe diversiteit overal ter wereld binnen de vrijeschoolpedagogie weerspiegeld wordt.’

Het uitgangspunt van hedendaags vrijeschoolonderwijs is in de basis dan ook inclusief. Dat zit zo: het vrijeschoolonderwijs gaat uit van de idee dat elk kind met een eigen ontwikkelingspotentieel op aarde komt. Aan de leraar de taak dit potentieel te herkennen en aan te spreken. Pas dan kan het kind zich ontwikkelen tot een zelfstandig individu dat op basis van zijn authenticiteit, oordeelkundigheid en innerlijke vrijheid kan denken, voelen en handelen. Daarmee ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de lerarenteams. De pedagogische opdracht van het vrijeschoolonderwijs is daarnaast niet alleen op persoonlijke of individuele ontwikkeling gericht, maar streeft juist ook maatschappelijke en collectieve doelen na. Zo speelt de verbondenheid met het grotere geheel waar de mens deel van uitmaakt een grote rol in het onderwijs, net als het in harmonie samenleven en -werken met de ander.

Veranderende samenleving

Ondertussen is dat grotere geheel, de samenleving, in de afgelopen honderd jaar sterk veranderd. Het overwegend witte beeld dat Nederland aan het begin van de twintigste eeuw nog liet zien, is veranderd. Met de immigranten uit de voormalige koloniën na de Tweede Wereldoorlog, de gastarbeiders uit het Middellandse Zeegebied vanaf de jaren zestig en de vluchtelingen uit ontwikkelingslanden vanaf de jaren tachtig werd Nederland veelkleurig. Tegenwoordig vind je in Nederland tweehonderd nationaliteiten en heeft dertig procent van de inwoners een migratieachtergrond. Ook op het gebied van religie is er veel veranderd. Was Nederland begin twintigste eeuw nog vooral Christelijk georiënteerd, tegenwoordig bestaan er ook andere geloofgemeenschappen en hangt een groot deel van de bevolking helemaal geen religie meer aan. Tegelijkertijd is er in de samenleving meer aandacht voor de sociale en economische ongelijkheid en voor verschillen in opleidingsniveau, seksuele voorkeur en genderidentiteit.

Volle ontplooiing van hun eigenheid

Het gaat niet alleen om hoeveel kleur je op het schoolplein ziet’, legt Marije uit. ‘Het betekent dat je je onderwijs afstemt op je context. Die is anno 2023 heel divers en houdt niet op bij de culturele achtergrond van de leerlingen en hun ouders. Je moet ook oog hebben voor hun sociaal-economische situatie, leefstijl en eventuele beperkingen. Waar het wel om gaat? Om de mate waarin elk kind zich welkom en gezien voelt. Een openheid die sterk verankerd zit in de visie van de vrijeschool. De pedagogische opdracht is immers om elk kind in zijn eigenheid te ontmoeten en te begeleiden in zijn unieke ontwikkeling. Die wens zie je op elke vrijeschool, zoals ook: “Als vrijescholen beogen we onze leerlingen zo te onderwijzen dat zij vanuit de volle ontplooiing van hun eigenheid op positieve wijze bij kunnen en willen gaan dragen aan het leven in de wereld." "School is de plaats waar je jezelf en de wereld kunt ontmoeten, leren kennen en kunt leren hoe je jezelf en de wereld helpt ontwikkelen zodat we duurzaam met elkaar kunnen samenleven vanuit vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid.

Onbewuste uitsluiting

Van de sterk toegenomen diversiteit in de samenleving, zie je op de vrijescholen nog weinig terug. Dat geldt zowel voor de leerlingpopulatie als voor de lerarenpopulatie. Net als andere algemeen bijzondere scholen dragen vrijescholen vooralsnog relatief veel bij aan segregatie naar opleiding en inkomen van ouders.

Belangrijk is op te merken dat vrijescholen niet bewust bepaalde groepen leerlingen willen uitsluiten. Integendeel, de pedagogische opdracht waarvanuit vrijescholen werken, is er juist op gericht een plek te bieden aan elk kind. Toch blijft de realiteit wel dat de diversiteit binnen de vrijescholen niet de diversiteit van de samenleving weerspiegelt. Een toenemend aantal ouders, leraren en deskundigen willen daar graag verandering in zien: ‘Je kunt wel met een mooie visie in je handen zeggen dat je toegankelijk bent, maar als je in je handelen totaal het tegenovergestelde doet, jaag je mensen weg en draag je bij aan segregatie.’ En dat staat haaks op wat het in de basis inclusieve vrijeschoolonderwijs wil.

Wat betekent het voor jou als leraar?

De intentie is dus inclusief. De uitdaging is om vanuit die intentie vorm te geven aan het onderwijs. Dat betekent actief antiracistisch opvoeden, je inspannen om de privileges te erkennen, luisteren naar ieders verhaal en uitsluiting leren zien. Dat betekent ook dat je bestaande vormen tegen het licht van de intentie moet houden. Vanuit de intentie kies je er soms ook voor om nieuwe vormen te vinden. Daarvoor is het wel belangrijk om intentie en vorm van elkaar te scheiden. Want als het gevoel ontstaat dat met de oude vormen ook de intentie van het onderwijs verdwijnt, kan dat zowel angst als weerstand oproepen. Dat kan hele heftige discussies opleveren of het onderlinge verwijt niet ‘genoeg vrijeschools’ te zijn of te weinig kennis van Steiners werk te hebben . De grote uitdaging is om in een gezamenlijk gesprek terug te gaan naar de bronnen van het vrijeschoolonderwijs, en dus ook het werk van Steiner. En vooral: daarbij naar ieders verhaal te luisteren.
Om in kaart te brengen hoe de vrijeschool de inclusieve school kan worden die zij wil zijn, is het zinvol naar verschillende terreinen te kijken. En hoe dat zoeken vanuit de intentie naar nieuwe vormen kan leiden.

Hoe laat je een breed wereldbeeld zien?

Beelden spelen een belangrijke rol op de vrijeschool. Die beelden kun je oproepen met verhalen, afbeeldingen, zang en toneelstukken. De beelden en verhalen op veel vrijescholen lijken echter nog een eenzijdig beeld van de wereld te geven. Zo heeft de vertelstof een overwegend West-Europese oorsprong en is er in de vertelstof nog weinig terug te zien is van andere culturen en tradities. Maar denk ook aan stereotyperende man-/vrouwverhoudingen en overwegend heterosexuele liefdesrelaties in verhalen, illustraties aan de muur en de poppen in de speelhoeken en op de seizoenstafels.

Dat de verhalen en beelden deze West-Europese oorsprong hebben, is overigens niet vreemd. Honderd jaar geleden waren deze immers het meest dichtbij en bekend. Maar tegenwoordig kennen we talloze verhalen uit alle hoeken van de wereld en vanuit vele culturen waarmee je eenzelfde boodschap kunt uitdragen.

Welke verhalen vertel je: Toen ik in klas 6 de vertelstof bracht, laste ik in de kersttijd het fictieve verhaal van Ben Hur in, een verhaal waarin Oost en West samenkomen. Vanaf het vroege voorjaar vertelde ik over het ontstaan van de Islam. Over het leven van Mohammed en hoe deze de Koran ontving.- Lilian Schrijvers

Voortdurende reflectie

Het inclusiever maken van het vrijeschoolonderwijs vraagt om een voortdurende reflectie op het onderwijs dat je vormgeeft. Welke vormen behoeven een kritische blik en met welke vorm begin je? Het loont de moeite eens goed om je heen te kijken. Loop een rondje door je lokaal en bekijk je materialen, hoe divers en inclusief zijn die? Weerspiegelen de figuren op de seizoenstafel, de afbeeldingen aan de muur en de lesstof in de periode- en vaklessen een diverse samenleving of mag er wat meer variatie in bijvoorbeeld kleur en gender worden toegevoegd? Vaak zit het in kleine dingen. Neem bijvoorbeeld een taalles in de derde klas (groep 5) waar je beelden gebruikt voor het taalkundig ontleden. Gebruik bijvoorbeeld voor de zelfstandig naamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden gelijkwaardige of genderneutrale benamingen zoals ‘stamwoorden’ en ‘takwoorden’. Of, passend bij de huizenbouwperiode: architectwoorden, eigenaarwoorden en bouwspecialistenwoorden. De architect zegt: hier komt een deur. De bewoner/eigenaar zegt: ja, een brede/hoge/deftige/lichte deur. De bouwspecialisten meten de maten op en zagen, timmeren, schaven en schilderen de deur en hangen hem in.

Hoe houd je rekening met sociaal-economische verschillen?
Op de vrijeschool vind je niet zoveel plastic spullen van de discounter. Natuurlijke materialen en leermiddelen genieten de voorkeur. Maar ook pompoenen bij de optocht tijdens het Sint Maartensfeest, gezonde schooltraktaties en potloden en vulpennen van een specifieke kwaliteit zijn gebruikelijk op de vrijeschool. Voor ouders die wat minder te besteden hebben, kan dit - vanwege de prijs - problematisch zijn als zij deze zelf moeten aanschaffen, zo vertelt Nina Hosseini die zelf op de middelbare vrijeschool zat en tegenwoordig een promotieplek heeft binnen het lectoraat Kansengelijkheid aan Hogeschool IPABO. ‘Toen ik op de vrijeschool kwam en voor het eerst les kreeg in tekenen, werd ik uitgelachen om de goedkope potloden die ik had en waarmee ik het altijd had gered op mijn reguliere basisschool. Op de vrijeschool werd het als vanzelfsprekend gezien dat je dikke potloden had, maar die waren ontzettend duur. Die normen zijn er op de school, maar ook tussen leerlingen onderling. Ik heb wel vaak het gevoel gehad dat ik er niet bij hoorde.’ Haar moeder betaalde elk jaar met veel moeite de hoge kosten van de vrijeschool. Hosseini had niet de indruk dat men op school besefte dat de kosten voor onder andere materialen, schoolgeld en schoolkampen zo’n aanslag konden vormen op de financiën van gezinnen. Hosseini’s voorbeeld staat niet op zichzelf. Ook Jamilah ervaart op haar school dat voor de vrijeschool gebruikelijke leermiddelen- en materialen niet voor elke ouder te bekostigen zijn. ‘Neem bijvoorbeeld de knollen of pompoenen die bij Sint Maarten worden gebruikt. Die kosten een paar euro en dat kan niet elke ouder missen. Ik denk dat niet elke vrijeschool dat beseft.’

Anders dan nu, lagen honderd jaar geleden de winkels niet vol met plastic balpennen, poppen en andere materialen. Dat leraren en kinderen op de vrijeschool oorspronkelijk dus voornamelijk met natuurlijke materialen werkten, is dus niet zo vreemd. De vraag is waarom er honderd jaar later nog steeds met deze materialen wordt gewerkt. Anders dan de voorgaande punten, is deze keuze wel degelijk verbonden met de intentie waarmee het onderwijs werd opgericht. De visie van de vrijeschool is namelijk dat kinderen zich het beste ontwikkelen wanneer zij leren in verbinding met de natuur en werken met natuurlijke materialen. Het werken met de seizoenen, de voorkeur voor buitenlessen en vaak ook de architectuur van het schoolgebouw zijn hier voorbeelden van. Houten speelgoed, wollen stoffen en katoenen poppen horen hierbij. Dat maakt dat je niet zomaar voor plastic varianten kunt kiezen wanneer je wilt vasthouden aan de wortels van het vrijeschoolonderwijs. Kijk in samenspraak met alle betrokkenen hoe je hiermee om kunt gaan. Overweeg bijvoorbeeld alle materialen en uitstapjes vanuit de school aan te bieden.

Omgaan met Christelijke verwijzingen

Op een doorsnee vrijeschool in Nederland merk je de verwijzingen naar het christendom als snel op: afbeeldingen van Maria in de eerste klassen, Franciscus en Christoforus in de tweede klas, een poster van ‘De schepping van Adam’ door Michelangelo in de derde klas. Zo ook het jaarlijkse kerstspel en het woord God in de diverse spreuken. Als je aan de slag wil met inclusief onderwijs, vragen deze verwijzingen de aandacht. Kun je die verwijzingen veranderen of weglaten als je de wortels van het vrijeschoolonderwijs niet wilt verliezen? Ja, dit is in sommige gevallen mogelijk, legt Danielle van Dijk in een gesprek met het Kompas uit. ‘Je kunt het christelijke in de vrijeschool namelijk zien als een kosmisch gerichte energie die alle religies omvat en in de mens zelf kan bestaan. Het gaat bij het christelijk element om om een allesoverkoepelend liefdevol bewustzijn dat een mens in zichzelf kan ontwikkelen: en waarbij waarden als respect, afzien van wraak, leren vergeven en altijd het gesprek aangaan, beleefd kunnen worden.’

Het hoeft dus niet per se een god te zijn die je moet aanbidden. Waarom vind je op een vrijeschool dan toch zoveel christelijke elementen? ‘Dat heeft deels te maken met het feit dat het christendom domineerde in de samenleving van honderd jaar geleden’, legt Danielle uit. ‘Het is dus niet gek dat leerkrachten veel inspiratie in de christelijke beelden en verhalen vonden bij de invulling van de leer- en ontwikkelstof. Dat is nu niet anders: als je als leerkracht een nieuwe periode of les ontwerpt, laat je je ook inspireren door wat er in je omgeving beschikbaar is. 'Alleen in deze tijd zul je met het oog op een meer diverse doelgroep waarschijnlijk een andere inhoud kiezen.’

Natuurlijk is dit maar een deel van het verhaal en vraagt de plaats van het Christendom in de vrijeschool meer uitleg.

Danielle van Dijk geeft een voorbeeld bij de heiligenbeelden die in de tweede klas (groep 4) worden behandeld. ‘Terwijl kinderen voorzichtig wakker worden voor hun onderlinge verschillen, geven de fabels een humoristisch beeld van eenzijdige karaktertrekken. Daartegenover zoek je naar een beeld van een worstelend mens dat door kennis en inzichten het goede vindt in zichzelf. Het beeld van Franciscus van Assisi leent zich daar goed voor. Honderd jaar geleden kende iedereen dat verhaal en dus lag het voor de hand om dit te gebruiken, maar dat wil niet zeggen dat er geen andere niet-christelijke voorbeelden bestaan van dezelfde innerlijke worsteling en ontwikkelingsweg.’

De intentie is om de vertelstof aan te laten sluiten bij de ontwikkelingsfase van het kind. Het christelijke is de vorm, het jasje dat destijds gebruikelijk en voorhanden was. Of, zoals Jamilah Blom concludeert: ‘Als je puur kijkt naar wat Steiner wilde meegeven, hoef je je niet te beperken tot het christendom’.

Gerrie Strik, rector Vrije Hogeschool te Zeist, die sinds 2016 bewust ruimte creëerde voor studenten met een Afghaanse, Syrische of Iraakse achtergrond, benadert hetzelfde vanuit een andere hoek. Zij wijst op de kracht van het behoud van christelijke initiatieven en het aanvullen met andere voorbeelden. ‘Behoud Pasen en maak er geen lentefeest van. Het paasverhaal is een krachtig narratief over liefde die zo alomvattend is, dat zij de dood overwint. Dat is een verhaal waarin vluchtelingen en vreemdelingen zich herkennen, veel meer dan in een lentefeest. Evenzo geeft de Hemelvaart van Mohammed een groots beeld aan mensen van alle culturen’. Op deze manier, geeft Gerrie Strik aan, behoud je de kracht van het vrijeschoolonderwijs, namelijk de kracht van het verhaal. En behoud je de essentie van het vrijeschoolonderwijs: dat de mens burger is van twee werelden: een fysieke wereld en een spirituele wereld.

Behoud de essentie van het vrijeschoolonderwijs: dat de mens burger is van twee werelden: een fysieke wereld en een spirituele wereld.Gerrie Strik

De ochtendspreuk

De ochtendspreuk op Waldorf aan de Werf van de eerste drie klassen heeft een nieuwe vorm gekregen. Eerst de originele spreuk, daarna de spreuk zoals deze elke ochtend op Waldorf aan de Werf klinkt.

Het liefdelicht der zon,
Verheldert mij de dag;
De geestesmacht der ziel
Geeft kracht aan hand en voet;
In de lichtglans van de zon
Veer ik diep, o god,
De mensenkracht, die gij
In mijn ziel
Vol goedheid heeft gepland,
Opdat ik ijverig werken
En gretig leren kann.
Van u stamt licht en kracht,
Tot U stromen liefde en dank.

Het liefde - Licht van de Zon
Maakt helder mijn dag
De glans van mijn Ziel
Geeft kracht aan hand en voet,
Binnen in de stralen van de zon
Voel ik liefde en dankbaarheid
Die ik ontvang voor mijzelf,
Voor alle mensen
Voor alles dat leeft hier op aarde.

Bijenperiode

"Puur toevallig kwamen we erachter dat de opzet van de Bijenperiode van klas 2, overeenkomt met hoe er vanuit de Islam in deze tijd van het jaar wordt gekeken naar wat wij mensen kunnen leren van de bijen.
Fatiha: "Vanuit de islam zijn er allerlei regels en verplichtingen die de omgang tussen mens en dier regelen en die erop neerkomen dat goed doen voor een dier uiteindelijk de mens zelf ook ten goede komt. De bijen motiveren ons mensen om goed met elkaar samen te werken, leren ons hoe we efficiënt te werk moeten gaan en hoe we goed voor elkaar als gemeenschap moeten zorgen. Binnen de kolonie heeft iedere bij een duidelijke rol en zijn ze verantwoordelijk voor elkaar. We leren binnen de Islam om net als de bijen verantwoordelijkheid te nemen, goed te zijn in de omgang met anderen zodat we een harmonieuze gemeenschap vormen. Dit zijn onder andere de punten die benoemd worden in de Koran over de bijen. Er is een heel hoofdstuk aan de bijen toegewijd"

Hoe spreek je een meer diverse populatie aan?

‘Als je een meer culturele en religieuze diverse doelgroep wilt aanspreken, moet je ze wel bereiken’, vertelt Laurens Knoop in een gesprek met Kompas. Hij ziet dat de vrijescholen nog flinke stappen kunnen maken in het kenbaar maken van hun visie en hun identiteit. ‘Mensen van buiten de vrijeschool hebben vaak een verkeerd beeld van wat het onderwijs inhoudt. Door het woord “vrij” denkt men al snel dat kinderen volledig worden vrijgelaten. In sommige culturen, zoals de islamitische, wordt er juist veel waarde gehecht aan een degelijk en voorspelbaar onderwijsmodel. Het ‘vrije’ schrikt dan af. Je moet dus de boer op en actief uitleggen dat ook vrijescholen net als andere scholen te maken hebben met inspectiemodellen en referentiekaders en kinderen ook gewoon eindexamen doen.’ Anders blijven mensen een verkeerd beeld hebben van de vrijeschool, ziet Laurens. Een goede manier is om je eigen netwerk aan te boren. Ken je mensen die actief zijn in de doelgroep die je wilt aanspreken? Probeer dan via hen in contact te komen met de ouders die je wilt bereiken.’ Het is een misvatting te denken dat je met een simpele actie een hele groep voor je wint, weet Laurens uit ervaring. ‘Je moet mensen 1-op-1 je verhaal vertellen en uitleggen dat de aandacht voor subjectvorming, creativiteit en sociale interactie niet betekent dat er geen aandacht is voor kwalificatie.’ Vervolgens stelt Laurens voor om met websites, flyers, video’s en informatieavonden de doelgroep te informeren. ‘Zorg dat je informatie is afgestemd op de gemeenschap. Als je bijvoorbeeld Keti Koti of het Suikerfeest viert, laat dat dan ook zien.’

Het vraagstuk van inclusie en diversiteit is vooral gunnen, ruimte geven en willen geven en durven iets van jezelf in te leveren.Saniye Çelik

Wil je veranderen?

Het vrijeschoolonderwijs inclusief maken, vraagt om tijd, wilskracht en moed. Lector diversiteit Saniye Çelik stelt dat je allemaal plannen kunt maken, maar het begint altijd bij het individu die de onderlinge verschillen wel of niet wil accepteren. Die wel of geen ruimte wil geven aan de ander. Met andere woorden: wil je veranderen en sta je open voor andere perspectieven? Bedenk dan dat het soms ook lastig kan zijn en dat je situaties tegenkomt die ongemakkelijk kunnen voelen. Je realiseert je ineens dat je iets jaren gedaan hebt, dat - zonder dat je het zag - wellicht tot uitsluiting heeft geleid. Het helpt daarbij om te bedenken dat blinde vlekken menselijk zijn. Zoals eerder al duidelijk werd, gaat het niet om bewuste uitsluiting of discriminatie. Het gaat er nu om de vormen en gebruiken die in de loop der tijd gewoon zijn geworden opnieuw te bevragen. Belangrijk is dat je jezelf de vraag stelt wat je wilt en kunt doen met de kennis van nu.

Je kunt als een kleine werkgroep van leerkrachten, ouders en schoolleider wel mooie ambities hebben, maar een echte verandering kun je alleen bewerkstelligen als de goede ideeën en intenties in de lespraktijk worden gebracht.Marije van der Meij, schoolleider Vrijeschool Rotterdam West.

Werken via de Lemniscaat

Alle betrokkenen spelen een rol in het veranderingsproces. Behalve bij de leraren, ligt er ook een taak bij de schoolleiders en bestuurders. Zij kunnen de tijd en de ruimte voor het gesprek en de praktische uitwerkingen faciliteren. Bovendien spelen zij een belangrijke rol in het op de agenda zetten van deze thema’s en de beeldvorming van het vrijeschoolonderwijs.

Wouter Modderkolk en Aziza Mayo bieden een hulpmiddel om idealen in de praktijk te brengen en dus ontwikkeling en verandering te bewerkstelligen. Het lemniscaatperspectief dat zij ontwierpen, helpt om kritisch en constructief naar structuren, culturen en processen binnen de schoolorganisatie te kijken opdat wenselijke en huidige praktijken met elkaar in dialoog worden gebracht. Deze dialoog doorloopt steeds drie verschillende stadia en eindigt met de vierde doorlopende fase. Wil je werken via dit perspectief, dan kun je de uitgebreide beschrijving raadplegen.

Liefde

'De liefde staat hoger dan de mening. De meest uiteenlopende meningen verdragen elkaar als de mensen elkaar liefhebben. Daarom heeft het een diepe betekenis dat in de antroposofische wereldvisie geen enkele religie wordt aangevallen en geen enkele religie speciaal wordt benadrukt, maar dat alle religies worden begrepen; en er kan zich een broederschap ontwikkelen omdat de leden van de meest uiteenlopende religies elkaar begrijpen. Dit is een van de belangrijkste opgaven van de mensheid vandaag de dag en in de toekomst: dit met-de-ander-leven, die elkaar begrijpen.’

The lamps are different, but the light is the sameRumi

Samenwerking

Samenwerken met collega’s kan natuurlijk de nodige wrijving opleveren. Dat hoort erbij, weet Jamilahs uit ervaring. Welke tips heeft zij voor een goede samenwerking wanneer het schuurt?

Tips

  • Ga in dialoog met elkaar en vermijd discussie: probeer elkaar te begrijpen in plaats van de ander te overtuigen van je eigen gelijk of visie. Als je de ander begrijpt, kun je weer een nieuwe ingang zoeken en vinden om het gesprek opnieuw aan te gaan. Empathie zorgt voor verbinding, ook al ben je het niet eens met elkaar.
  • Schuren hoort erbij, loop er niet voor weg. Om met elkaar in gesprek te blijven als schuurt, moet er veiligheid en vertrouwen zijn. Doe daarom aan metacommunicatie; benoem wat er op het moment gebeurt. Zo blijf je elkaar beter volgen.
  • Ik ga zelf altijd eerst op zoek naar de overeenkomsten en bespreek daarna pas de verschillen. Wanneer het moeilijk wordt, kun je altijd terug naar de overeenkomsten en weer verbinding krijgen.
  • Accepteer dat je niet iedereen bereikt.
  • Merk je dat je te veel vanuit emotie praat en het niet meer lukt om met een open houding te communiceren? Stop dan even en pak het gesprek een ander moment weer op.

Tot Slot

Samengevat: de opzet van de vrijeschool is inclusief. Maar de werkelijkheid is tot nu toe weerbarstig. Ondanks de intentie om elk kind in zijn eigenheid welkom te heten, lijkt er een discrepantie te bestaan tussen de openheid die vanuit het antroposofische veld wordt beoogd en hoe die openheid buiten de ‘bubbel’ wordt ervaren. Op meerdere plekken laten scholen en individuele leraren zien hoe je oude vormen tegen het licht kunt houden en op een nieuwe manier invulling kunt geven aan de inclusieve basis van het vrijeschoolonderwijs. Zoals elke verandering, vraagt het vrijeschoolonderwijs inclusief maken om tijd, wilskracht en moed. Het betekent actief antiracistisch opvoeden, je inspannen om de privileges te erkennen, luisteren naar ieders verhaal en uitsluiting leren zien.

Verder lezen binnen Kompas

Bij dit thema ging de redactie in gesprek met experts en betrokkenen. De uitgeschreven interviews vind je hier:

Interview met Marije van der Meij, schoolleider van Vrijeschool Rotterdam West: Van ideaal naar praktijk

Interview met Jamilah Blom, schoolleider van Waldorf aan de Werf:‘Inclusief onderwijs op Waldorf aan de Werf’.

Interview met Wouter Modderkolk, onderzoeker, docent en podcastmaker: ‘Stap voor stap naar inclusief en divers vrijeschoolonderwijs’

Verder lezen
● Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs: Een visie voor vandaag. Culemborg: Phronese.
● BVS- schooladvies voor PO en VO over diversiteit en inclusie
○ De wereld door vertellen – BVS – schooladvies voor vrijeschool onderwijs PO en VO (bvs-schooladvies.nl)
○ Conferentie 2024: Thuis in de wereld – BVS – schooladvies voor vrijeschool onderwijs PO en VO (bvs-schooladvies.nl)
● De rOndbrief IHF. 39e jaargang (no 1). Internationaal Hulpfonds, mei 2023
● Van Dijk, D. Het Christusbewustzijn, een moderne inwijdingsweg’. Uitgeverij Cichorei, Amsterdam, 3e druk 2020.
● Van Dijk, D. Maria Magdalena, vrouw naast Jezus. Cichorei, Amsterdam, 3e druk, 2023.
● Louwerens, L. De vrouwelijke blik. https://lotlouwerens.wixsite.com/de-vrouwelijke-blik/kunstenaars
● Seizoener - Tijdschrift voor de vrijeschoolwereld. Fabrica Media: zomereditie 2022
● Strik, G. (2023). Inclusie op de vrijeschool. Motief nummer 276, oktober 2023
● https://www.vrijescholen.nl/diversiteit-en-toegankelijkheid
● VOION (2022). Handreiking diversiteit en inclusie in het voortgezet onderwijs. https://www.voion.nl/media/5690/handreiking-diversiteit-en-inclusie-in-het-voortgezet-onderwijsdef.pdf
● Wiechert, C. (2021). In het midden de mens. 100 jaar vrije school, een blik in de spiegel. Uitgeverij Steiner Vertalingen.

Verder luisteren
Hubeek, J. & Modderkolk, W. (2019-2022). Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs. https://waarden-vrijeschool.captivate.fm/
Podcast – BVS – schooladvies voor vrijeschool onderwijs PO en VO (bvs-schooladvies.nl)